442811_a 79
Instellingen
dag en start de volgende dag weer op het inge-
stelde tijdstip.
■
op het apparaat indrukken.
De maaiwerking wordt gedurende een half
uur onderbroken.
■
op het apparaat indrukken.
Het apparaat wordt uitgeschakeld.
OPMERKING In gevaarlijke situaties kan
het apparaat met de STOP-toets(08/2) worden
gestopt.
6.3 Nevenoppervlak maaien (01/NF)
1. Apparaat optillen en met de hand op het ne-
venoppervlak plaatsen.
2. Met apparaat inschakelen.
3. Met hoofdmenu oproepen.
4. of * Instellingen
5. of * Nevenoppervlak maaien
6. Met of maaitijd selecteren.
7. Met apparaat met de hand starten.
Afhankelijk van de instelling: Het apparaat maait
gedurende de ingestelde tijd en schakelt vervol-
gens uit of maait verder tot de accu leeg is.
Na het maaien van het nevenoppervlak het appa-
raat weer met de hand in het basisstation plaat-
sen.
7 INSTELLINGEN
7.1 Instelling oproepen - Algemeen
1. Met hoofdmenu oproepen.
Opmerking:Het sterretje * voor het menu-
punt geeft aan dat het zojuist is geselecteerd.
2. of * Instellingen
3. Met of het gewenste menupunt selec-
teren en met overnemen.
4. Instellingen uitvoeren.
Opmerking:De menupunten worden in de
paragrafen hierna beschreven.
5. Met teruggaan naar het hoofdmenu.
OPMERKING Verdere menupunten: zie
Hoofdstuk 5.2 "Basisinstellingen uitvoeren", pagi-
na77.
7.2 Geluidssignaal knopbediening
activeren/deactiveren
1. of * Geluidssignaal knopbe-
diening
2. Geluidssignaal knopbediening activeren/de-
activeren:
■
of Activeren :
toetstonen activeren.
■
of gedeact. :
toetstonen deactiveren.
7.3 Eco-Mode activeren/deactiveren
(Robolinho 700/1200/2000)
In de Eco-modus schakelt het apparaat om naar
de energie besparende modus. Daardoor wordt
het energieverbruik en de geluidsemissie geredu-
ceerd.
OPMERKING In hoog en dicht gras even-
als dichte grasmat niet aanbevolen of eventueel
niet mogelijk.
1. of * EcoMode
2. Eco-Mode activeren/deactiveren:
■
Activeren :
Eco-Mode activeren.
■
gedeact. :
Eco-Mode deactiveren.
7.4 Regensensor instellen (Robolinho
700/1200/2000)
OPMERKING Maaien van een droog ga-
zon vermindert vervuiling. Door het activeren van
de regensensor en het instellen van een vertra-
gingstijd kan er worden voorkomen dat het appa-
raat bij een nat gazon maait.
Als de regensensor geactiveerd is, rijdt het appa-
raat terug naar het basisstation als het begint te
regenen. Daar blijft het tot de regensensor is ge-
droogd. Vervolgens wacht het nog de tijd af die
als vertraging is ingesteld voordat het doorgaat
met maaien. De gevoeligheid van de regensen-
sor is instelbaar.
1. of * Regensensor
2. Regensensor activeren/deactiveren:
■
of Activeren :
Regensensor activeren.