EasyManua.ls Logo

Bosch GCM 10 SD - Page 145

Bosch GCM 10 SD
260 pages
Go to English
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
Nederlands141 609 929 F69 (04.10) PS
Duw op de ontgrendelingsknop 6 en beweeg de ge#
reedschaparm met de handgreep 5 langzaam omlaag.
Zaag het werkstuk met een gelijkmatige voorwaartse
beweging door.
Schakel het elektrische gereedschap uit en wacht tot
het zaagblad volledig tot stilstand is gekomen.
Beweeg de gereedschaparm langzaam omhoog.
Zagen met trekbeweging
Voor het zagen met de sledegeleiding 23 (brede werk#
stukken) dient u de vastzetschroef 29 los te maken
wanneer deze is vastgedraaid.
Span het werkstuk overeenkomstig de afmetingen
vast.
Stel de gewenste verstekhoek in.
Draai de gereedschaparm zo ver van de aanslagrail 18
weg tot het zaagblad zich voor het werkstuk bevindt.
Schakel het elektrische gereedschap in.
Duw op de ontgrendelingsknop 6 en beweeg de ge#
reedschaparm met de handgreep 5 langzaam omlaag.
Zaag in de hoek van het werkstuk. Duw nu de gereed#
schaparm in de richting van de aanslagrail 18 en zaag
het werkstuk met gelijkmatige voorwaartse beweging
door.
Schakel het elektrische gereedschap uit en wacht tot
het zaagblad volledig tot stilstand is gekomen.
Beweeg de gereedschaparm langzaam omhoog.
Diepteaanslag instellen
(zie afbeelding
)
De diepteaanslag 60 moet worden versteld wanneer u
een groef wilt zagen.
Druk op de blokkeerhendel 41 en draai de gereed#
schaparm aan de handgreep 5 in de gewenste stand.
Druk op de knop 59.
Verschuif de instelschroef 27 totdat het einde van de
schroef de diepteaanslag 60 raakt.
Laat op de knop 59 los.
Beweeg de gereedschaparm langzaam omhoog.
Werkstukken van gelijke lengte zagen
(zie afbeelding
)
Draai de schroef 34 los en klap de aanslag 35 over de
schroef 61. Draai de schroef 34 weer vast.
U kunt de aanslag aan beide zijden van de zaagtafel#
verlenging monteren.
Speciale werkstukken
Zet vooral gebogen of ronde werkstukken voor het za#
gen goed vast, zodat deze niet kunnen wegglijden. Bij
de zaaglijn mag geen spleet tussen werkstuk, aansla#
grail en zaagtafel ontstaan.
Maak indien nodig speciale houders.
Inlegplaten
De rode inlegplaten 10 kunnen na langdurig gebruik
van het elektrische gereedschap verslijten.
Vervang defecte inlegplaten.
Zet het elektrische gereedschap in de werkstand.
Draai de schroeven 62 met de meegeleverde kruis#
kopschroevendraaier naar buiten (zie afbeelding ).
Leg de nieuwe inlegplaat in.
Stel de verticale verstekhoek op 47° (linkerzijde) in.
Druk op de blokkeerhendel 41 en draai de gereed#
schaparm helemaal omlaag.
Duw de inlegplaat tot op ca. 2 mm van het zaagblad.
Zorg ervoor dat het zaagblad over de hele lengte van
de mogelijke trekbeweging niet in aanraking komt met
de inlegplaat.
Schroef de inlegplaat weer vast met de schroeven 62.
Herhaal deze stappen overeenkomstig voor de nieu#
we, rechter inlegplaat.
Profielplinten (vloer- of plafondplin-
ten) bewerken
Profielplinten kunt u op twee verschillende manieren
bewerken:
tegen de aanslagrail geplaatst,
plat op de zaagtafel liggend.
Bovendien kunt u afhankelijk van de breedte van de
profielplint met of zonder trekbeweging zagen.
Probeer de ingestelde verstekhoek altijd eerst uit op
een stuk afvalhout.
R
S
T

Table of Contents

Related product manuals