Nederlands (NL)
125
15. Opsporen van storingen
Kijk voor het opsporen van storingen eerst naar de status- en
alarmmeldingen.
Waarschuwing
Alleen getraind personeel mag de deur van de
schakelkast openen.
Waarschuwing
Servicewerkzaamheden mogen uitsluitend wor-
den uitgevoerd door bevoegd personeel.
Zorg voorafgaand aan het servicen dat de pomp-
set niet per ongeluk kan worden ingeschakeld.
Zie ook de installatie- en bedieningsinstructies
van de pomp en de motor.
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
1. Geen voedingspanning
naar de schakelkast.
a) Hoofdschakelaar in positie "O".
Er branden geen signaallampjes.
Schakel de schakelkast in door middel van de
hoofdschakelaar.
b) Geen netspanning.
Er branden geen signaallampjes.
Controleer de kabel- en netaansluiting.
Herstel de voedingspanning.
Zie paragraaf 10.2 Elektrische aansluiting.
c) Hoofdzekering F1 heeft het systeem uitgescha-
keld.
Schakel zekering F1 in.
d) Andere zekeringen hebben het systeem uitge-
schakeld.
Schakel de betreffende zekering in.
e) Fasestoring. "Voedingspanning" signaallampje
brandt niet.
Schakel de voedingspanning op de juiste wijze
in. Zie paragraaf 10.2 Elektrische aansluiting.
2. De pomp schakelt niet in
automatische modus in,
ondanks de voe-
dingspanning.
a) Keuzeschakelaar staat niet in positie "Auto". Draai de keuzeschakelaar naar positie "Auto".
b) Drukschakelaars of kabel naar drukschakelaars
zijn defect. Drukschakelaars zijn op onjuiste wijze
aangesloten.
Test de drukschakelaars en vervang deze zo
nodig. Controleer de aansluiting van de druk-
schakelaar overeenkomstig paragraaf
10.2 Elektrische aansluiting.
c) Defecte schakelkast.
Er branden geen signaallampjes.
Vervang de schakelkast.
d) Motor defect.
Het "Inschakelen mislukt" signaallampje brandt.
Controleer en vervang de motor, indien nodig.
e) Storing in de voedingspanning naar de motor.
Het "Stroomstoring" signaallampje brandt.
Controleer de motorkabel op beschadigingen.
Controleer of de motorkabel juist is aangesloten.
3. De pomp schakelt niet in
handbediening in,
ondanks de voe-
dingspanning.
a) Keuzeschakelaar staat niet in positie "Test". Draai de keuzeschakelaar naar positie "Test".
b) Defecte schakelkast.
Er branden geen signaallampjes.
Vervang de schakelkast.
4. De pomp blijft draaien
nadat [Stop] is ingedrukt.
a) De keuzeschakelaar is niet naar positie "Test"
gedraaid voordat op [Stop] is gedrukt
(geldt alleen voor automatisch bedrijf).
Draai de keuzeschakelaar naar positie "Test"
voordat op [Stop] wordt gedrukt.