244
INSTALLATIE- EN BEDIENINGSHANDLEIDING
13.3.1. ELEKTRISCHE BEDRADING TUSSEN
BINNEN- EN BUITENUNIT
− Sluit de elektrische bedrading tussen de binnen- en buitenunit aan,
zoals hieronder is afgebeeld.
− Volg de lokale voorschriften en richtlijnen bij het aanbrengen
van elektrische bedrading.
− Wanneer de koelmiddelleiding en de bedieningskabels aan
de units gekoppeld zijn in dezelfde koelmiddelcyclus.
− Gebruik een gevlochten kabel (minimaal 0,75 mm²) voor
de bedieningskabel tussen de buitenunit en de binnenunit,
en voor de bedieningskabel tussen de binnenunits.
− Gebruik een kabel met 2 kernen voor de bedieningskabel
(gebruik geen kabel met meer dan 3 kernen).
− Gebruik voor de tussenliggende bedrading ter voorkoming
van ruisvorming bij de units bij lengten van minder dan 300 m
afgeschermde kabels, met een kabeldikte conform de lokale
voorschriften.
− Als u meerdere buitenunits wilt aansluiten vanuit één voedingskabel,
brengt u een extra gat aan bij het aansluitgat voor de voedingskabels.
− De aanbevolen onderbrekercapaciteit wordt weergegeven in
de tabel met elektrische gegevens en de aanbevolen bedrading,
onderbrekercapaciteit/1 BU.U.
− Als u een of meerdere geleidebuizen voor tussenbedrading niet
gebruikt, zet u de rubbermoffen met een plakmiddel vast op het paneel.
− Alle tussenbedrading en apparatuur moeten voldoen aan lokale
en internationale bepalingen.
ATTENTIE:
Let op de aansluiting van de bedieningskabel. Door een onjuiste
aansluiting werkt de printplaat niet.
Nr. 0 systeem
voor buitenunit
Nr. 0 systeem
voor buitenunit
Bedieningskabel (afgeschermde
gevlochten kabels of afgeschermde
kabels)
DC 5 V (niet-polaire transmissie,
H-LINK-systeem)
Schakelaar
voor externe
bediening
(maximaal 3 units per koelmiddelcyclus)
(maximaal 3 units per koelmiddelcyclus)
Bedieningskabel
(afgeschermde
gevlochten kabels of
afgeschermde kabels)
DC 5 V (niet-polaire
transmissie,
H-LINK-systeem)
Schakelaar
voor externe
bediening
Binnenunit
Binnenunit
Binnenunit Binnenunit
Aansluitklemplaat
Zekeringautomaat
Aardlekschakelaar
Veldbedrading
Niet meegeleverd
Optionele accessoire
Netvoeding voor binnenunit van buitenunit Afzonderlijke netvoeding voor binnen- en buitenunit
13.3.2. KABELGROOTTE
Aanbevolen minimum afmetingen voor niet meegeleverde draden:
Model Voedingsbron Max. stroom
Dikte voedingskabel Dikte transmissiekabel
EN60 335-1
MLFC
EN60 335-1
MLFC
Alle binnenunits 1~ 230 V 50 Hz 5 A 0,75 mm² 0,5 mm²
0,75 mm² 0,5 mm²
RAS-3HVRNME
1~ 230 V 50 Hz
14 A 4,0 mm² 2,0 mm²
RAS-4HVRNM1E/HVRNS1E 18 A/24 A 4,0 mm²/6,0 mm
2
2,0 mm²
RAS-5HVRNM1E/HVRNS1E 26 A 6,0 mm² 3,5 mm²
RAS-6HVRNM1E/HVRNS1E 26 A 6,0 mm² 5,5 mm²
RAS-4HRNM1E
3 N~ 400 V 50 Hz
7 A 2,5 mm² 2,0 mm²
RAS-5HRNM1E 11 2,5 mm² 2,0 mm²
RAS-6HRNM1E 13 A 4,0 mm² 2,0 mm²
- De kabelgroottes met een worden gekozen met de maximumstroom van de unit volgens de Europese norm EN60 335-1.
- De kabeldiktes met een worden gekozen met de maximumstroom van de unit volgens de kabel MLFC (Flame Retardant Polyex Wire)
geproduceerd door HITACHI Cable Ltd. Japan.
PMML0197_r0_04-10.indb 244 08/07/2010 9:25:17