Verzorging en onderhoud
109
NL
Het reinigingsprogramma verloopt in ver-
schillende fasen. Het aantal weergegeven
koebonen maakt de voortgang duidelijk.
Tijdens het reinigingsprogramma voert
het apparaat verschillende spoelprocessen
uit. Daarbij wordt ook de binnenkant van
het lekbakje gespoeld.
Voorwaarde: het apparaat is klaar voor
gebruik.
1. Houd de bedieningstoets
"Service" langer dan 2seconden
ingedrukt om de Servicemodus1 op te
roepen.
2. Druk zo vaak op de
bedieningstoets "Service" tot de
weergave voor het reinigingspro-
gramma verschijnt.
3. Houd de bedieningstoets
"Service" langer dan 2seconden
ingedrukt om het reinigingspro-
gramma te starten.
» De weergave Reinigen
knippert tot aan het einde van het
reinigingsprogramma.
De eerste fase van het reinigingspro-
gramma start. Op het display brandt één
koeboon.
» Op het display brandt Lekbakje.
U krijgt de vraag om het lekbakje en
de residubak te legen.
4. Leeg het lekbakje en de residubak.
5. Plaats het lekbakje zonder de residubak
terug.
6. Zet de residubak onder de uitloop.
» Het apparaat spoelt twee keer.
» Op het display knippert
Reinigen snel. U krijgt de vraag om
de zetgroep te verwijderen en een
reinigingstablet erin te leggen.
7. Verwijder de zetgroep. Schakel het
apparaat hierbij niet uit.
8. Spoel de zetgroep af onder stromend
water (zie hoofdstuk7.3 Zetgroep reini-
gen op pagina107).
9. Leg een reinigingstablet in de zetgroep.
Plaats de zetgroep in het apparaat.
Afb. 18: Reinigingstablet in de zetgroep
leggen.
De tweede fase van het reinigings-
programma gaat van start. Op het display
branden twee koebonen.
» Het apparaat voert verschillende
spoelprocessen uit.
» Op het display brandt Lekbakje.
U krijgt de vraag om het lekbakje en
de residubak te legen.
De derde fase van het reinigings-
programma gaat van start. Op het display
branden drie koebonen.
10. Leeg het lekbakje en de residubak.
11. Plaats het lekbakje zonder de residubak
terug.
De vierde fase van het reinigings-
programma gaat van start. Op het display
knipperen de drie koebonen.
12. Zet de residubak onder de uitloop.
» Het apparaat voert verschillende
spoelprocessen uit.
» Op het display brandt Lekbakje.
U krijgt de vraag om het lekbakje en
de residubak te legen.
13. Leeg het lekbakje en de residubak.
14. Plaats het lekbakje en de residubak
terug.
» Het reinigingsprogramma is voltooid.
» Op het display dooft Reinigen.
» Het apparaat is klaar voor gebruik.
Informatie
Indien het reinigingsprogramma werd
afgebroken, bijv. omdat u het apparaat