112 UltraTemp®-E
Opmerking: Wanneer ze aangesloten is op de RS485-communicatiekabel, reageert de warmtepomp niet op
commando's van de knoppen op het bedieningspaneel met uitzondering van de Aan/Uit-knop.
IntelliPool softwareversie 4.25 of hoger is vereist voor de werking van de UltraTemp.
AutoSet
Activeer deze functie telkens wanneer de filterpomp uitgeschakeld is. De AutoSet-functie bekrachtigt periodiek een
schakelaar die op de pomp kan worden aangesloten om water door de warmtepomp te verplaatsen. Hierdoor kan de
warmtepomp de watertemperatuur detecteren.
Als de temperatuur niet de gewenste waarde heeft, start de warmtepomp samen met de filterpomp tot het water de
gewenste temperatuur bereikt. De filterpomp en de warmtepomp worden uitgeschakeld wanneer het water de
gewenste temperatuur bereikt.
Met AutoSet kunt u intervallen (1-4 uur) instellen om te bepalen wanneer de warmtepomp de watertemperatuur
detecteert. Gebruik AutoSet om de temperatuur van het zwembadwater op het gewenste peil te handhaven.
Om deze functie te gebruiken:
Controleer of de watercirculatiepomp parallel geschakeld is met een mechanische tijdschakelaar door middel van een
hulprelais (24 VAC) dat aangesloten moet worden op de "pompklemmen" van het hoofdklemmenblok. (zie installatie-
instructies op bladzijde 115).
Om de AutoSet-functie te activeren:
1 Druk de MENU SELECT-knop meermaals in tot het AutoSet-scherm wordt weergegeven.
2 Druk de pijltoets naar boven of naar beneden in om te schakelen tussen de opties ACTIVEREN en DEACTIVEREN.
3 Stel op het bedieningspaneel het interval (1-4 uur) in om te bepalen wanneer de warmtepomp een signaal zal
versturen om de watertemperatuur te controleren.
Als u bijvoorbeeld een tijdsinterval van 4 uur voor het inschakelen van de pomp programmeert op het controlepaneel
van de warmtepomp, de AutoSet-functie ingeschakeld is en de gewenste watertemperatuur 27 °C bedraagt, verloopt
de cyclus als volgt.
1. De warmtepomp geeft een aftelvenster weer nadat de filterpomp is uitgeschakeld.
2. Na vier (4) uur wordt de warmtepomp ingeschakeld en gaat de filterpomp draaien, afhankelijk van de gewenste
temperatuur.
3. De warmtepomp detecteert de watertemperatuur en bepaalt dan of ze water moet blijven verpompen.
4. Als de temperatuur van het zwembadwater onder uw setpoint is gedaald, wordt de warmtepomp ingeschakeld en
begint ze het zwembad te verwarmen. Als de temperatuur van het zwembadwater hoger is dan het setpoint,
worden de warmtepomp en de filterpomp uitgeschakeld.
5. Op het ogenblik dat de watercirculatiepomp wordt uitgeschakeld, wordt de warmtepomp teruggesteld, begint de
aftelperiode en wordt het bericht "Vertraging pompstart" opnieuw weergegeven.
6. Zodra de schakelklok 's morgens begint te lopen, schakelt de warmtepomp de AutoSet-functie uit en hervat ze
haar normale werking.
Extend
Deze functie verlengt de timing van de filterpomp tot het setpoint wordt bereikt. Om deze functie te gebruiken:
Controleer of de watercirculatiepomp parallel geschakeld is met een mechanische tijdschakelaar door middel van een
hulprelais (24 VAC) dat aangesloten moet worden op de "pompklemmen" van het hoofdklemmenblok. (zie installatie-
instructies op bladzijde 105).
Om de Extend-functie te activeren:
1 Druk de MENU SELECT-knop meermaals in tot het Extend-scherm wordt weergegeven.
2 Druk de pijltoets naar boven of naar beneden in om te schakelen tussen de opties ACTIVEREN en DEACTIVEREN.
3 Wanneer de ingestelde temperatuur niet wordt bereikt wanneer de normale filtratiecyclus stopt, negeert de
warmtepomp de controller en blijft er water door de warmtepomp stromen tot de ingestelde temperatuur wordt
bereikt.