NEDERLANDS
164
■ Het maaiblad op het product is scherp. Wees
voorzichtig en draag zware handschoenen wanneer
u de veiligheidsbout installeert, vervangt, reinigt of
controleert.
■ Vervang versleten of beschadigde maaibladen en
moeren in paren om het evenwicht te bewaren.
■ De mesbouten moeten stevig worden vastgedraaid.
Zie de aanbevelingen van de fabrikant voor
mesbouttorsie. Deze kan worden gevonden in de
productspecifi
catietabel in deze handleiding.
■ Houd de messen scherp en schoon om
controleverlies te voorkomen.
OBSTRUCTIE VERWIJDEREN
■ Stop het product en zorg er vervolgens voor dat alle
bewegende onderdelen volledig tot stilstand zijn
gekomen:
■ Draag altijd zware veiligheidshandschoenen
wanneer u een obstructie controleert en vrijmaakt.
■ De bladen zijn scherp en de blokkage zelf kan een
scherp voorwerp zijn.
WAARSCHUWING
Wees uiterst voorzichtig wanneer u de machine
optilt of opheft voor onderhoud, reiniging, opslag
of transport. Het maaiblad is scherp. Houd
lichaamsdelen uit de buurt van het mes wanneer
deze is blootgesteld.
INSTALLATIECONTROLES UITVOEREN
(raadpleeg pagina 14 - 15)
HOOFDONDERDELEN
1. MAAIER
Het product zal uw grasveld nu automatisch
maaien binnen een omtrek die afgezet door het
begrenzingsdraad.
2. ACCU
Het product wordt gevoed door aan accu van 36 V
.
3. OPLAADSTATION
Het product laadt zijn accu op bij het oplaadstation.
Wanneer het maaien is voltooid of wanneer de accu
opnieuw moet worden opgeladen, gaat het product
terug naar het oplaadstation.
Het oplaadstation bestaat uit twee onderdelen,
namelijk de oplaadpoort en de oplaadplaat. De
oplaadpoort maakt contact met het oplaadcontact
van het product wanneer het product gedockt is.
Het oplaadstation zendt een signaal uit waarmee
de maaier het oplaadstation kan vinden.
Het oplaadstation moet op een vlakke ondergrond,
beschermd tegen sprinklersystemen, regen,
sneeuw en direct zonlicht geplaatst worden.
4. TRANSFORMATOR
De transformator is een adapter vab 42 V, 3 A
gelijkstroom. Het is verbonden met het oplaadstation
en een stroomvoorziening van 220 V – 240 V.
De transformator moet bij het oplaadstation,
beschermd tegen sprinklersystemen, regen,
sneeuw en direct zonlicht geplaatst worden.
5. STROOMSNOER
De transformator wordt met behulp van het
stroomsnoer aan het oplaadstation verbonden.
6. BEGRENZINGSDRAAD
De begrenzingsdraad wordt in een lus rond
het werkgebied van de maaier gelegd. De
begrenzingsdraad wordt ook rond de randen van
het grasveld, ornamenten, planten en andere
obstakels gelegd die de maaier gedurende het
gebruik moet vermijden.
ACCESSOIRES
7. SCHROEVEN VAN HET OPLAADSTATION
De schroeven van het oplaadstation houden het
oplaadstation op zijn plek.
8. PENNEN
De pennen worden gebruikt op het
begrenzingsdraad vast te zetten.
9. DRAADCONNECTORS
De draadconnectors worden gebruikt om het
begrenzingsdraad en het oplaadstation te
verbinden.
10. KOPPELINGEN
De koppelingen worden gebruikt om twee stukken
begrenzingsdraden met elkaar te verbinden.
11. T25-SCHROEVENDRAAIER
Het product wordt geleverd met een T25-
schroevendraaier, voor installatie- en
verwijderingsdoeleinden.
HET BEGRENZINGSDRAAD PLAATSEN
INSTALLATIEMETHODE VAN HET
BEGRENZINGSDRAAD
DE PENNEN GEBRUIKEN
Gebruik een hamer/rubberhamer om de pennen in
de grond te slaan en het begrenzingsdraad vast te
houden.
OMST
ANDIGHEDEN VOOR HET LEGGEN VAN DE
BEGRENZINGSDRAAD