RE 271, RE 271 PLUS, RE 281, RE 281 PLUS
Nederlands
195
Spuitpistool bedienen
N Het spuitpistool op het te reinigen 
object richten
N De rotorsproeier, indien 
gemonteerd, bij het inschakelen 
naar beneden gericht houden
N Veiligheidspal (1) in de richting van 
de pijl schuiven – de hendel (2) 
wordt ontgrendeld
N Hendel (2) indrukken
De motor wordt bij het loslaten van de 
hendel uitgeschakeld.
Stand-bystand
LET OP
Het apparaat maximaal 5 min. in de 
stand-bystand laten staan. Bij langere 
werkonderbrekingen dan 5 min, bij 
rustpauzes of als het apparaat 
onbeheerd wordt achtergelaten, het 
apparaat met behulp van de schakelaar 
uitschakelen – zie "Apparaat 
uitschakelen".
Druk-, opbrengstregeling op apparaat
Op de hogedrukpomp kunnen de 
werkdruk en de waterdoorzet voor 
langdurige aanpassingen, afhankelijk 
van het type reinigingswerkzaamheden 
worden ingesteld.
N Draaiknop (3) voor het instellen van 
de werkdruk en de wateropbrengst 
verdraaien
Manometer (4) geeft de druk in de 
hogedrukpomp aan.
Drukregeling op de sproeier
De werkdruk kan bij de sproeier traploos 
worden ingesteld.
N Stelhuls verdraaien – de 
waterdoorzet blijft ongewijzigd
Hogedrukslang
LET OP
De hogedrukslang niet knikken en 
hiermee geen lussen vormen.
Op de hogedrukslang geen zware 
voorwerpen plaatsen en niet met auto’s 
over de hogedrukslang heen rijden.
Toebehoren opbergen
De aansluitkabel en de hogedrukslang 
oprollen. Het spuitpistool direct op het 
apparaat opbergen.
Apparaten zonder slanghaspel
Apparaat met slanghaspel
Werken