0478 111 9937 B - NL
96
10.4 Messenremkoppeling (BBC) 
controleren
Voordat u begint te werken moet de 
werking van de messenremkoppeling 
driemaal worden getest:
● koppel het maaimes bij draaiende 
verbrandingsmotor aan. (Ö 10.2)
Het draaiende maaimes herkent u aan 
een duidelijk hoorbaar windgeruis.
● Schakel het maaimes uit (laat de 
beugel van de messenstop los). 
(Ö 10.3)
De messenremkoppeling ontkoppelt 
het mes van de aandrijving van de 
verbrandingsmotor en remt het mes af. 
Het windgeruis valt eveneens weg en 
mag maximaal drie seconden duren. Bij 
een stilstaand mes mag er geen 
windgeruis meer hoorbaar zijn.
Meten van de nalooptijd
De nalooptijd duurt even lang als het 
windgeruis na het uitschakelen. Dit kan 
met een stopwatch worden gemeten.
Als de messenremkoppeling niet werkt 
zoals beschreven (bijvoorbeeld een te 
lange nalooptijd of u hoort nog steeds 
windgeruis bij afgekoppeld mes), mag het 
apparaat niet in bedrijf worden genomen. 
10.5 Wielaandrijving inschakelen 
RM 756 YC, RM 756 YS:
De grasmaaiers zijn voorzien van 
een hydraulische transmissie. De 
snelheid kan bij een ingeschakelde 
wielaandrijving traploos worden geregeld.
● Start de verbrandingsmotor. (Ö 10.1)
● 1 Stel de gewenste snelheid in met de 
hendel rijsnelheid (1).
STIHL raadt aan langzaam te 
vertrekken en daarom een lage 
snelheid te selecteren.
● 2 Trek de beugel van de 
wielaandrijving (2) naar de duwstang 
en houd deze vast.
De wielaandrijving schakelt in en de 
grasmaaier zet zich vooruit in 
beweging.
RM 756 GC, RM 756 GS:
De grasmaaier is voorzien van een 
drieversnellingstransmissie. De drie 
vooruitversnellingen kunnen bij 
ingeschakelde wielaandrijving naar 
willekeur worden gewisseld.
● Start de verbrandingsmotor. (Ö 10.1)
● 1 Schakel de gewenste versnelling in 
met de versnellingshendel (1).
STIHL raadt aan langzaam te 
vertrekken en daarom de eerste 
versnelling in te schakelen.
● 2 Trek de beugel van de 
wielaandrijving (2) naar de duwstang 
en houd deze vast.
De wielaandrijving schakelt in en de 
grasmaaier zet zich vooruit in 
beweging.
10.6 Wielaandrijving 
uitschakelen
● 1 Schakel de wielaandrijving uit 
door de beugel van de 
wielaandrijving (1) los te laten.
10.7 Verbrandingsmotor 
uitschakelen
● Schakel de verbrandingsmotor 
uit door de hendel van de 
gasregeling (1) in de Stop-
positie (2) te zetten.
Kans op letsel!
Zet in dit geval de 
verbrandingsmotor af, trek de 
bougiestekker los en laat door 
getraind personeel de 
noodzakelijke reparaties uitvoeren. 
STIHL beveelt hiervoor de STIHL 
vakhandelaar aan.
Aandrijfsnelheid:
Traploos van 
0,5 km/u
tot
5,5 km/u
16
17
Aandrijfsnelheid:
1e 
versnelling:
2,5 km/u
2e 
versnelling:
3,7 km/u
3e 
versnelling:
5,0 km/u
18
19