15.14.13.
■ Motor overbelastingsbeveiliging
De overbelastingsbeveiliging van de motor is in de fabriek niet standaard ingeschakeld.
De thermische overbelastingsbeveiliging van de motor kan gebruik maken van
apparaten voor de motortemperatuur, kan worden geschat aan de hand van een door
parameters bepaald motormodel, of kan gebruik maken van gemeten motorstroom
en motorklassecurven. Om bescherming met behulp van motormodelparameters of
meetapparatuur mogelijk te maken, stelt u parameter 35.11 en de daaropvolgende
parameters tot en met 35.55 in. Stel parameter 35.56 in om de motorklassecurven te
activeren. De overbelastingsklasse van de motor is standaard ingesteld op 20 en kan
worden geselecteerd in parameter 35.57.
Gebruik de informatietoets (
) op het omvormerbedieningspaneel voor meer
informatie over het instellen van de parameters van groep 35. U moet de
overbelastingsparameters van de omvormer juist instellen, anders kan motorschade
ontstaan.
■ Veldbuscommunicatie
Om de geïntegreerde veldbuscommunicatie voor Modbus RTU te configureren, moet
u ten minste deze parameters instellen:
BeschrijvingInstellingParameter
Kiest veldbus als bron voor de start- en stop-opdrachten
wanneer EXT1 gekozen is als de actieve besturingslocatie.
Geïntegreerde veld-
bus
20.01 Ext1 opdrachten
Kiest een referentie ontvangen via de geïntegreerde
veldbusinterface als toerentalreferentie 1.
EFB ref122.11 Koppelref 1 bron
Kiest een referentie ontvangen via de geïntegreerde
veldbusinterface als koppelreferentie 1.
EFB ref126.11 Koppelref 1 bron
Kiest een referentie ontvangen via de geïntegreerde
veldbusinterface als frequentiereferentie 1.
EFB ref128.11 Koppelref 1 bron
Initialiseert geïntegreerde veldbuscommunicatie.Modbus RTU58.01 Protocol vrijgeven
Node-adres. Er mogen geen twee nodes met hetzelfde
node-adres online.
1 (standaard)58.03 Node adres
NL - Snelle installatie-instructies 149
EN
DA
DE
ES
FI
FR
IT
NL
PL
PT
RU
SV
TR
ZH