MSA BD mini - Visuele, Functionele en Dichtheidscontrole; Instellen Van de Alarmvoorziening

MSA ONDERHOUD EN VERZORGING VAN DE SCBA
BD mini 145
NL
U-klem en slangleiding mogen na de demontage van het reduceer niet
worden verwijderd.
(6) Reinig de draagplaat en cilinderriem bij max. 60°C.
(7) Reinig het harnas in een daarvoor geschikte wasmachine bij max. 60°C.
(8) Reinig leidingen, reduceer en manometer met de hand.
Attentie!
Dompel het reduceer niet onder in water. Dit kan de werking van het
reduceer nadelig beïnvloeden.
(9) Laat alle componenten van het ademluchttoestel volledig drogen in een
droogkast bij max. 60°C.
4.4. Visuele, functionele en dichtheidscontrole
(1) Controleer de hogedrukpakkingen visueel (zie hoofdstuk 4.7).
(2) Sluit de ademluchtcilinder aan op de draagplaat (zie hoofdstuk 3.1).
(3) Controleer alle onderdelen van het ademluchttoestel op zichtbare gebreken
of defecten, zoals verkeerd gemonteerde harnassen, loszittende
ademluchtcilinders, verkeerd gemonteerde leidingen, enz.
(4) Open de cilinderafsluiter en controleer de werkdruk op de manometer.
▪ De manometer moet het volgende aangeven:
voor 300 bar cilinders minimum 270 bar
voor 200 bar cilinders minimum 180 bar
(5) Sluit de cilinderafsluiter.
▪ Na 60 seconden mag de drukdaling op de manometer niet meer zijn dan
10 bar.
(6) Controleer de alarmvoorziening (fluitsignaal) (zie hoofdstuk 4.5).
4.5. Instellen van de alarmvoorziening
De activeerdruk voor de alarmvoorziening is af fabriek ingesteld op 1055 bar. Dit
garandeert dat, als het alarmsignaal afgaat, zelfs in geval van kleine
ademluchtcilinders, er nog voldoende lucht is om te ademen en de
toepassingszone te verlaten.
In geval van gebruik van ademluchtcilinders met grotere luchtreserves
(bijv. 4 l/200 bar) kunt u de activeerdruk lager instellen, maar niet onder 555 bar.