Anders komt de maairobot niet goed door de ver‐
smalling heen. Startpunten kunnen via de app
„MY iMOW
®
“ worden ingesteld.
► Leg de begrenzingsdraad (1) zoals afgebeeld
en controleer of de volgende maten zijn aan‐
gehouden:
–
Minimumafstand tussen de begrenzingsdra‐
den (1) in de versmalling: a = 55 cm
–
Als de versmalling door obstakels aan de zij‐
kant wordt omgeven: houd aanvullend een
afstand van b = 37 cm (lengte: 1x iMOW
®
Ruler) aan
► Leg de leidraad (2) in het midden van de ver‐
smalling.
► Als de zijdelingse afstand b = 37 cm (lengte:
1x iMOW
®
Ruler) wordt onderschreden: maak
een doorgang om de maairobot naar een
ander maaivlak te kunnen leiden
8.11 of
om de versmalling van het maaivlak te
begrenzen.
8.11 Doorgang
Beschrijving van de werking
Met een doorgang (1) kunnen versmallingen
doelgericht worden overwonnen of passages
worden geïnstalleerd. Een doorgang verdeelt het
maaivlak in het hoofdmaaivlak (A) en een neven‐
maaivlak (B).
De begrenzingsdraad (2) wordt zonder onderbre‐
kingen gelegd. Deze vormt daarbij de doorgang
op de overgang van het hoofdmaaivlak (A) naar
maaivlak (B).
Draadlussen (4) laten de maairobot weten dat
een doorgang begint of eindigt.
Een leidraad (3) moet in het midden van de door‐
gang worden gelegd.
Na een doorgang moet er verplicht een startpunt
(5) in maaivlak (B) worden bepaald. Anders kan
de maairobot de weg van het hoofdmaaivlak (A)
via de doorgang naar het nevenmaaivlak (B) niet
vinden. Startpunten en de frequentie waarmee
ze benaderd worden, kunnen via de app
„MY iMOW
®
“ worden ingesteld.
Binnen een doorgang wordt niet gemaaid.
Algemene specificaties
► Zorg ervoor dat aan de volgende voorwaarden
wordt voldaan:
–
De afstand tussen de draadlussen (4)
bedraagt ten minste a = 74 cm.
–
De afstand tussen de begrenzingsdraden
(2) bedraagt ten minste b = 55 cm.
–
De afstand tot obstakels aan de zijkant
bedraagt ten minste c = 15 cm.
3
e
90° 90°
d
A
B
0000101524_001
► Zorg ervoor dat aan de volgende voorwaarden
wordt voldaan:
–
De leidraad (3) kan vóór de doorgang over
een lengte van ten minste d = 37 cm
(lengte: 1x iMOW
®
Ruler) recht en in een
rechte hoek (90°) naar de doorgang worden
geleid.
–
De leidraad (3) kan na de doorgang over
een lengte van ten minste e = 2 m recht en
in een rechte hoek (90°) van de doorgang
naar maaivlak (B) worden geleid.
8 Begrenzingsdraad neerleggen Nederlands
0458-011-9601-A 211