3
4
Gebruik de • en ª cursortoetsen om de modus
te selecteren voor de toets die u wilt
terugstellen, en druk dan op de ENTER-toets.
• Tijdens het terugstellen knippert de
achtergrondverlichting van de LCD en
wanneer de bewerking is voltooid, verschijnt
“OK” en wordt opnieuw de normale
bedieningsstand ingesteld.
1
2
Druk op de • en ª cursortoetsen zodat “RST” op
de display van de afstandsbediening verschijnt
en druk vervolgens op de ENTER-toets.
•“PRE” verschijnt op het display van de
afstandsbediening.
(3) Herstellen van de systeemoproeptoetsen
5
Om CALL 1 of CALL 2 terug te stellen,
selecteer “SYS CALL 1” of “SYS CALL 2”, en
druk dan op de ENTER-toets.
• Tijdens het terugstellen knippert de
achtergrondverlichting van de LCD en
wanneer de bewerking is voltooid, verschijnt
“OK” en wordt opnieuw de normale
bedieningsstand ingesteld.
Druk tegelijkertijd op de ON/SOURCE-toets en
de OFF-toets.
•“PRE” verschijnt op het display van de
afstandsbediening.
Gebruik de • en ª cursortoetsen zodat “RST”
op het display van de afstandsbediening
verschijnt, en druk dan op de ENTER-toets.
•“PRE” verschijnt op het display.
Gebruik de • en ª cursortoetsen zodat “LRN”
op het display van de afstandsbediening
verschijnt, en druk dan op de ENTER-toets.
•“SEL” verschijnt op het display.
Druk tegelijkertijd op de ON/SOURCE-toets en
de OFF-toets.
•“PRE” verschijnt op het display van de
afstandsbediening.
Druk op de
•
en
ª
cursortoetsen zodat “
CALL
”
op de display van de afstandsbediening verschijnt
en druk vervolgens op de ENTER-toets.
•“SEL” verschijnt op het display van de
afstandsbediening.
Het display van de afstandsbediening
verandert als volgt bij iedere druk op de • en
ª cursortoetsen.