3004
11
NL
6. DEFECTEN / OPLOSSINGEN
Hieronder vindt u een lijst met mogelijke defecten en oplossingen. Alle problemen geven aanleiding tot een
abnormale werking van de brander.
In de meeste gevallen gaat bij een probleem het lampje branden van de manuele herbewapeningsknop van
de con
trole- en bedieningsdoos (3, Fig. 1, blz. 1).
Als dat lampje brandt, kan de brander opnieuw worden opgestart door een eenvoudige druk op de knop.
Is er een
normale ontsteking dan kan deze onverwachte branderstop toegeschreven worden aan een occa-
sioneel probleem. Indien de brander daarentegen opnieuw
in veiligheid gaat (vergrendelt), gelieve de hi-
eronder opgenomen tabel te raadplegen.
DEFECTEN MOGELIJKE OORZAKEN OPLOSSINGEN
De brander ontsteekt
niet bij de sluiting van
de limietthermostaat.
Geen elektrische voeding
(Geen stroom).
Check de spanning aan het klemmen-
bord L1 - N van de 7-polige mannelijke
stekker.
Check de zekeringen.
Controleer of de veiligheidsthermostaat
niet verg
rendeld is.
De vlambeveilinging wordt door een
externe
lichtbron belicht.
De externe lichtbron
verwijderen / uitschakelen.
Thermostaat buiten gebruik. Vervangen.
De aansluitingen van de controle-
doos zijn niet correct.
Check alle aansluitingen.
De brander doorloopt de
fase
s van voorventilatie
en ontsteking normaal
maar gaat in veiligheid
(vergrendelt) na ± 5 sec.
De vlambeveilinging is vuil. Reinigen
De vlambeveilinging is beschadigd. Vervangen.
Afhaken van de vlam.
Druk en debiet van de brandstof
checken.
Luchtdebiet checken.
Verstuiver vervangen.
Bobijn van het electromagneetventiel
checken.
De brander start maar
met een vert
raagde
ontsteking.
Ontstekingselectroden slecht
afgesteld.
Afstellen zoals opgegeven in de
technische documentatie.
Te sterk luchtdebiet.
Afstellen zoals opgegeven in de
technische documentatie.
Verstuiver vuil of beschadigd. Vervangen.
WAARSCHUWING
De fabrikant heeft geen contractuele en
niet-contractuele aansprakelijkheid voor letsel aan personen of
dieren of schade aan zaken veroorzaakt door een verkeerde installatie en afstelling van de brander,
door een oneigenlijk, verkeerd en onredelijk gebruik ervan, door de niet inachtneming van de
gebruiksaanwijzing in de handleiding die bij de brander geleverd is en door de tussenkomst van
onbevoegd personeel.