De elektrische aansluiting moet door
een gekwalificeerd elektriciën uitgevoerd worden.
De aansluiting moet conform de NEN 1010
en de plaatselijke voorschriften geschieden.
Bij hoge watertemperaturen (vanaf 80° C) overeenkomstige
hittebestendige aansluitkabel toepassen.
De aansluitkabel mag leiding, pomp- en motorhuis niet aanraken.
Let op de druipwaterdichte kabelinvoer voorzien van trekontlasting
bij kabelingang van klemmenkast.
De motor dient te worden aangesloten op een externe netschakelaar
met een contactopening van tenminste 3mm.
De elektrische aansluiting moet conform het typeplaatje geschieden.
Voor latere eenvoudige uitwisseling verdient het aanbeveling
in de elektrische aansluiting een «lus» aan te brengen.
Externe motorbeveiliging niet nodig.
(De beveiliging van de motor geschiedt door de elektronica).
Isolatieweerstandsmeting zie punt 6.4.
Opmerking:
Bijzondere aandacht voor aarde aansluiting.
De aarddraad moet langer zijn dan nul- en fasedraden
(gevaar voor afbreken).
Voeding:
1×230 V +6%/–10%, 50 Hz, PE
5. Elektrische aansluiting
A 402 V2, A 402-1 V2 A 501 V2
AW 402-1 V2
AD 402-1 V2 AD 501 V2
Nominaalstroom Regeling
0,25 – 2 A 0,25 – 1,3 A
min. 0,33 A 0,40 A
Vermogen Regeling
25 – 420 W 35 – 275 W
min. 30 – 65 W 30 – 65 W
A 502 V2
A 651 V2, A 651-1 V2
AD 502 V2 AD 651 V2
Nominaalstroom Regeling
0,45 – 3,4 A 1,2 – 2,4 A
min. 1,0 A 0,7 A
Vermogen Regeling
70 – 720 W 50 – 515 W
min. 70 – 200 W 50 – 145 W
A 652 V2
AD 652 V2 A 801 V2
Nominaalstroom Regeling
0,48 – 4,3 A 0,48 – 4,3 A
min. 1,0 A 1,0 A
Vermogen Regeling
70 – 930 W 70 – 930 W
min. 70 – 220 W 70 – 220 W
nederlands
88