EasyManua.ls Logo

GYS E1 - Page 46

GYS E1
Print Icon
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
46
Gebruikershandleiding
E1 - E2 - E3 GYS AUTO
Vertaling van de originele handleiding
Booglengte -
Voor het aanpassen van de afstand tussen het uiteinde van de draad en het smeltbad (afstellen van de span-
ning).
Pre-gas s Duur van het zuiveren van de toorts en het creëren van een beschermgas voorafgaand aan de ontsteking.
Punt s Bepaalde duur.
Post gas s
Tijdsduur van het in stand houden van de gasbescherming, na het uitschakelen van de lasboog. Beschermt
het werkstuk en de elektrode tegen oxidatie.
Smoorklep - Vlakt min of meer de lasstroom af. Instelling afhankelijk van de laspositie.
Spanning V Invloed op de breedte van de lasnaad.
Creep speed -
Progressieve draadsnelheid. Voor de ontsteking komt de draad langzaam uit de toorts om zo zonder schokken
het eerste contact te creëren.
Draadsnelheid m/min Hoeveelheid toegevoegd metaal en indirect de lasintensiteit en de inbranding.
De toegang tot sommige instellingen hangt af van de lasprocedure (Handmatig, Synergetisch) en van de gekozen schermweergave (Easy of Ex-
pert). Raadpleeg de HMI-handleiding
CONTROLE GASTOEVOER
Op het hoofdscherm kunt u, met een langere druk op de drukknop n°1, de gastoevoer op de nanometer regelen zonder dat het draad aangevoerd
wordt. Wanneer de procedure gelanceerd wordt, wordt deze uitgelegd aan de hand van een animatielmpje op het scherm. De toevoer van het gas
moet regelmatig worden gecontroleerd om een optimale laskwaliteit te garanderen.
AFWIJKINGEN, OORZAKEN, OPLOSSINGEN
SYMPTOMEN MOGELIJKE OORZAKEN OPLOSSINGEN
De draadaanvoer is niet constant.
Spatten verstoppen de opening
Maak de contact-tip schoon of vervang deze,
breng anti-hechtmiddel aan.
De draad wordt niet goed door de rollen mee-
genomen.
Breng een anti-hechtmiddel aan.
Eén van de rollen draait niet goed.
Controleer de instelling van de schroef van de
roller.
De kabel van de toorts zit gedraaid.
De kabel van de toorts moet zo recht mogelijk
lopen.
De motor van het draadaanvoersysteem werkt
niet.
De rem van de spoel of van de rollen zit te
strak.
Stel de rem en de rollen losser af.
Slechte draadaanvoer.
De mantel die de draad leidt is vuil of bescha-
digd.
Reinigen of vervangen.
De pin van de as van de rollen mist Breng de pin weer in de houder
De rem van de draadspoel is te strak afges-
teld.
Stel de rem losser af.
Slechte of geen lasstroom.
Stopcontact en/of stekker zijn niet correct
aangesloten.
Controleer de aansluiting en kijk of deze cor-
rect op het stroomnet is aangesloten.
Slechte aarding.
Controleer de massa kabel (de aansluiting en
de staat van de klem).
Geen vermogen. Controleer de trekker van de toorts.
De draad loopt vast na de rollers.
De mantel die de draad leidt is geplet. Controleer de mantel en de toorts.
De draad blokkeert in de toorts. Vervangen of schoonmaken.
Geen capillaire buis.
Controleer de aanwezigheid van de capillaire
buis.
De snelheid van de draadaanvoer is te hoog. Verlaag de aanvoersnelheid van de draad.
De lasrups is poreus.
De gastoevoer is te laag.
Regelbereik tussen 15 en 20 L/min.
Reinigen van het basismetaal.
De gases is leeg. Vervang de gases.
De kwaliteit van het gas is onvoldoende. Vervang het gas door een ander gas.
Tochtstroom of invloed van de wind. Voorkom tocht, scherm het lasgebied goed af.
Gasbuis is vies. Maak de gasbuis schoon of vervang deze.
Slechte draadkwaliteit.
Gebruik een lasdraad dat geschikt is voor
MIG-MAG lassen.
Het las-oppervlak is van slechte kwaliteit
(roest enz.)
Maak voor het lassen het werkstuk schoon.
Het gas is niet aangesloten.
Controleer of het gas aangesloten is aan de
ingang van de generator.

Related product manuals