46
5.4 Onderhoudsprocedures
5.4.1 Vervanging uitlaatdemper
A De uitlaatdemper bevindt zich onder de inlaatverdeelstukassemblage.
Schroef het element van de uitlaatpoort los en gooi het weg.
Plaats het vervangende element, waarbij u ervoor zorgt dat het volledig op de buisfittingen is geplaatst, en draai het handvast.
5.4.2 Vervanging van de zuurstofcel
B Sluit de zuurstofcelleiding af van terminal 1, 2 en 3 (% vol. O
2
-cellen) of 3, 4 en 5 (ppm vol. O
2
-cellen) van de O
2
-analysator (2).
Schroef de moer (3), die de O
2
-cel (4) op zijn plaats houdt, los en verwijder de cel.
Plaats de reservesensor op het T-stuk en bevestig de moer. Voer een lektest uit en repareer indien vereist.
Plaats de elektrische verbindingen terug op de O
2
-analysator zoals hieronder is beschreven.
IJk de sensor zoals aangegeven.
N.B.: Voor PPM cellen moet de offsetwaarde worden ingegeven vóór de ijking).
5.4.3 Vervanging stoffilterelement
C Sluit de kogelventielen op de inlaat- en uitlaatpoorten van het filter en laat de druk ontsnappen door het afvoerventiel (5) op de filterkom (6)
te openen.
D Nadat de druk is afgevoerd, schroef de kom van de filterkop (7) en verwijder het oude filterelement (8).
E Houd het vervangelement vast met de einddoppen (9), plaats het in de kom en ga na of het element correct is geplaatst in de aanwezige
groeven (10).
F Monteer de filterkom terug op de filterkop en zet deze vast. De markering op de filterkop en filterkom moeten na het monteren op één lijn
liggen (11).
Sluit het afvoerventiel op het filter en open het filteruitlaatventiel en -inlaatventiel langzaam.
Klem Kleur Functie
1 Zwart negatieve % vol sensor
2 Rood positieve % vol sensor
3 Groen Aarde
4 Zwart negatieve ppm vol sensor
5 Rood positieve ppm vol sensor