343
PMML0291A rev.2 - 09/2014
INBEDRIJFSTELLING
NEDERLANDS
10 INBEDRIJFSTELLING
Wanneer de installatie is voltooid, stelt u het systeem volgens de hierna beschreven procedure in bedrijf en draagt u het systeem over
aan de klant. Voer de inbedrijfstelling systematisch uit en controleer of de elektrische bedrading en de leidingen correct zijn aangesloten.
OPMERKING
Raadpleeg de installatie- en bedieningshandleiding van de YUTAKI S80-binnenunit voor gedetailleerde informatie over de inbedrijf-
stelling.
10.1 VOORAFGAANDE CONTROLE
10.1.1 De unit controleren
• Controleer het externe aanzicht van de unit op schade als
gevolg van het transport of de installatie.
• Controleer of alle panelen volledig gesloten zijn.
• Controleer of de aanbevolen vrije onderhoudsruimte is be-
waard (zie Onderhoudsruimte in dit document voor de warm-
waterketel en de installatie- en bedieningshandleidingen van
de binnen- en buitenunit).
• Controleer of de unit correct is geïnstalleerd en of de vier voe-
ten correct zijn ingesteld.
10.1.2 Elektriciteitscontrole
LET OP
Gebruik het systeem pas nadat alle controlepunten zijn afgewerkt:
• ALVORENS DE BINNENUNIT EN DE WARMWATERKE-
TEL AAN TE SLUITEN OP DE VOEDINGSSPANNING, VUL
EERST BEIDE CIRCUITS MET WATER EN CONTROLEER
DE WATERDRUK EN DAT ER GEEN LEKKAGE IS.
• Raak geen elektrische onderdelen aan binnen drie minuten
nadat u de hoofdschakelaar hebt uitgezet.
• Controleer of de elektrische bedrading van de warmwater-
ketel en de binnenunit is aangesloten zoals afgebeeld in het
desbetreffende hoofdstuk.
• Controleer of de externe bedrading stevig is aangesloten, om
problemen met trillingen, ruis en losgekomen draden op de
aansluitklemplaat te voorkomen.
10.1.3 Hydraulisch circuit controleren
• Zorg ervoor dat het circuit en de warmwaterketel goed schoon-
gespoeld en met water gevuld zijn en dat u de installatie hebt
laten leeglopen: de druk van het circuit van het verwarmings-
batterij moet 1,8 bar (minstens 1,5 bar) zijn.
• De druk in het warmtapwatercircuit van de warmwaterketel
moet lager dan 7 bar zijn.
• Controleer of het verwarmingselement van de warmwaterke-
tel volledig gevuld is.
• Controleer het watercircuit op lekkages. Kijk vooral de aan-
sluitingen van de waterleidingen goed na.
• Controleer of het interne watervolume correct is.
• Controleer of het interne watervolume van de warmwaterketel
correct is.
• Controleer of de kleppen van het hydraulische circuit open
zijn.
LET OP
• Het bedienen van het syteem wanneer de kleppen gesloten
zijn, leidt tot schade aan de unit.
• Controleer of de luchtafblaasklep open is en of alle lucht uit
het hydraulische circuit van het verwarmingsbatterij is gela-
ten. De installateur is verantwoordelijk voor het volledig aa-
ten van alle lucht uit de installatie.
• Controleer of de waterpomp van het verwarmingscircuit en
van het verwarmingsbatterij binnen het bedrijfsbereik werkt
en of het waterdebiet boven het minimum ligt. Als het water-
debiet lager ligt dan 12 liter per minuut (met debietschakelaar-
tolerantie), verschijnt een alarm in het scherm.
• Houd er rekening mee dat de wateraansluitingen in overeen-
stemming met de plaatselijke voorschriften moeten zijn.
• De waterkwaliteit moet voldoen aan de Europese richtlijn
98/83 EG.
10.2 INBEDRIJFSTELLINGSPROCEDURE
• Wanneer de installatie voltooid is en alle nodig instellingen
(DIP-switches op de PCB's en conguratie van gebruikersin-
terface) zijn uitgevoerd, sluit u de elektrische box en plaatst u
de box zoals weergegeven in de handleiding.
• Selecteer de verwarmingsmodus in de LCD-besturing.
• Laat de unit proefdraaien zoals beschreven in het hoofdstuk
Binnenunit proefdraaien.
• Nadat het proefdraaien is voltooid, start u of de volledige unit
of het geselecteerde circuit op door op de start/stop-knop te
drukken.