0478 111 9940 A - NL
100
7.5 Grasopvangbox monteren
● Bovenste gedeelte van de 
grasopvangbox (C) aan onderste 
gedeelte van de grasopvangbox (B) 
bevestigen.
● Bouten (D) van binnen door de 
betreffende openingen drukken.
● Bovenste gedeelte van de 
grasopvangbox door lichte druk in het 
onderste gedeelte van de 
grasopvangbox laten vastklikken. 
● Grasopvangbox vasthaken. (Ö 8.8)
7.6 Brandstof en motorolie
Motorolie:
gegevens over de te gebruiken 
motorolie en de vulhoeveelheid 
olie vindt u in de gebruiksaanwijzing van 
de verbrandingsmotor.
Controleer de inhoud regelmatig (zie 
gebruiksaanwijzing verbrandingsmotor).
Zorg ervoor dat de olie niet onder of boven 
het juiste peil komt te staan.
Olietankdop voor het in gebruik nemen 
van de verbrandingsmotor goed 
vastschroeven.
Brandstof:
Advies:
Verse merkbrandstoffen,
Loodvrije benzine.
Gegevens over de brandstofkwaliteit 
(octaangetal) vindt u in de 
gebruiksaanwijzing van de 
verbrandingsmotor;
8.1 Algemeen
● Zet het apparaat voor alle beschreven 
werkzaamheden op een vlakke en 
stevige ondergrond.
8.2 Verstelbare onderdelen op de 
duwstang
8.3 Duwstang omklappen
● Startkabel loshaken. (Ö 7.4)
Transportstand – voor het 
ruimtebesparend transporteren en 
opslaan: 
● draaiknoppen (1) erop schroeven totdat 
deze vrij draaien.
De speciale constructie voorkomt dat 
de draaiknoppen vanzelf helemaal van 
de bouten kunnen draaien 
(bescherming tegen verlies).
● Bovenstuk duwstang (2) omklappen en 
op het apparaat laten liggen.
Werkstand – voor het werken met het 
apparaat:
● bovenstuk duwstang (2) naar achter 
opklappen en met een hand 
vasthouden.
● Draaiknoppen (1) vastschroeven.
8.4 Hoogteverstelling duwstang
De duwstang (1) kan in 3 standen 
worden vastgezet:
I laag
II middel 
III hoog
Voorkom schade aan het 
apparaat!
Vul voor de eerste start motorolie 
bij. Voor het vullen met motorolie en 
tanken een aangepast vulhulpstuk 
(bijv. trechter) gebruiken.
6
7
8. Bedieningselementen
Kans op letsel!
Neem de 
veiligheidswaarschuwingen in het 
hoofdstuk ´Voor uw veiligheid´ in 
acht. (Ö 4.)
1 Motorstopbeugel
2 Beugel wielaandrijving
(RM 545 T, RM 545 V, RM 545 VE, 
RM 545 VM, RM 545 VR)
3 Hendel vario-aandrijving
(RM 545 V, RM 545 VE, RM 545 VM,  
RM 545 VR)
4Startknop
(RM 545 VE)
8
Gevaar voor knellen!
Door het losdraaien van de 
draaiknoppen kan het bovenstuk 
duwstang omklappen. Bovenstuk 
duwstang tijdens het erop 
schroeven van de draaiknoppen 
daarom met één hand op het 
hoogste punt vasthouden.
9
10