68
Control 150 M
NL
WAARSCHUWING
Voor onderhoudswerkzaamheden het apparaat altijd drukloos maken (zie APPARAAT DRUKLOOS MAKEN,
pagina 60).
PROBLEEM OORZAAK OPLOSSING
A. Het spuitapparaat start
niet.
1) De netstekker is niet goed ingestoken.
2) De AAN/UIT-schakelaar staat op UIT.
3) Het spuitapparaat schakelt uit, terwijl er
nog druk is.
4) De wandcontactdoos levert geen stroom.
5)
De verlengkabel is beschadigd of heeft een
te kleine aderdiameter.
6) De motor is defect.
1) Netkabel insteken.
2) De AAN/UIT-schakelaar op AAN zetten.
3)
De motor schakelt tijdens het spuiten afhankelijk van de
drukvraag IN en UIT. Dit is normaal. Ga verder met het
spuitwerk.
4) De netvoeding zorgvuldig controleren.
5) De verlengkabel vervangen.
6)
Het spuitapparaat naar een door Wagner geautoriseerde
klantenservice brengen.
B. Het spuitapparaat start,
maar zuigt geen verf aan.
1) Het apparaat is niet ontlucht
2) De tank is leeg.
3) Het inlaatlter is verstopt.
4) Het in- of uitlaatventiel klemt.
5)
Het inlaatventiel is versleten of beschadigd.
6) Het PRIME/SPRAY-ventiel is verstopt.
1) Zet het apparaat op PRIME en schakel het in totdat er verf
uit de retourslang komt.
2) De tank bijvullen. Zet het apparaat op PRIME en schakel het
in totdat er verf uit de retourslang komt.
3) Het inlaatlter reinigen.
4)
In- en uitlaatventiel reinigen en versleten onderdelen
vervangen. Het inlaatventiel is mogelijk door oude verfresten
verstopt. Om het lter los te maken op de lip van het
inlaatlter drukken.
5) Het inlaatventiel terugplaatsen.
6)
Het spuitapparaat naar een door Wagner geautoriseerde
klantenservice brengen.
C. Het spuitapparaat zuigt
verf aan, maar zodra de
trekker van het pistool
wordt ingedrukt, valt de
druk weg.
1) De spuitkop is versleten.
2) Het inlaatlter is verstopt.
3)
Het pistool- of spuitkoplter is verstopt.
4) De verf is te dikvloeibaarof te grof.
5)
De uitlaatventieleenheid is vervuild of
versleten.
6) De intlaatventieleenheid is beschadigd of
versleten.
1) De spuitkop vervangen door een nieuwe.
2) Het inlaatlter reinigen.
3)
Reinigen of vervangen door een geschikt lter. Reservelters
moeten altijd op voorraad worden gehouden.
4) Verf verdunnen of zeven.
5) Uitlaatventieleenheid reinigen of vervangen.
6) Het inlaatventiel terugplaatsen.
D. Het PRIME/SPRAY-ventiel
staat op SPRAY en er
stroomt grondstof door de
retourslang.
1)
Het PRIME/SPRAY-ventiel is vervuild of
versleten.
1)
Het spuitapparaat naar een door Wagner geautoriseerde
klantenservice brengen.
E. Het spuitpistool lekt. 1)
De inwendige delen van het pistool zijn
versleten of vervuild.
1)
Het spuitapparaat naar een door Wagner geautoriseerde
klantenservice brengen.
F. De spuitkophouder lekt. 1)
De spuitkop is niet juist geassembleerd.
2) Een pakking is versleten.
1)
De spuitkophouder controleren en zonodig op de juiste wijze
assembleren.
2) De pakking vervangen.
G. Het spuitpistool spuit
niet.
1) De spuitkop of het pistoollter is verstopt.
2)
De spuitkop staat in de CLEAN-stand
(reiniging).
3)
De PRIME/SPRAY-schakelaar is niet in de
SPRAY-stand gezet.
1)
Het spuitkop- of pistoollter reinigen. Zie Verstopping in
de spuitkop verwijderen.
2) De spuitkop in de SPRAY-stand zetten.
3) De PRIME/SPRAY-schakelaar in de SPRAY-stand zetten.
H. Het spuitresultaat
vertoont schaduwen of
strepen.
1) Pistool, spuitkop of inlaatlter is verstopt.
2) De spuitkop is versleten.
3) De verf is te dik.
4) Drukverlies.
1) De lters reinigen en de verf zeven.
2) De spuitkop vervangen.
3) De verf verdunnen.
4) Zie Oorzaken en Oplossingen onder probleem C.
Storingen verhelpen