NL
52 5110326C_OI-II_Webasto Live
– Schakel de elektrische externe voe-
ding uit voordat u de laadstekkerbus-
sen reinigt.
– De laadkabel mag tijdens het gebruik
niet worden blootgesteld aan trekbe-
lasting.
– Zorg ervoor dat uitsluitend personen
die deze bedieningshandleiding heb-
ben gelezen, toegang hebben tot het
laadstation.
2.3 Veiligheidsaanwijzingen
voor de installatie
– De installatie en de aansluiting van het
laadstation mogen uitsluitend door
een geschikte elektricien worden uit-
gevoerd.
– Gebruik uitsluitend het meegeleverde
montagemateriaal.
– Het Webasto Live veiligheidsconcept is
gebaseerd op een aardingssysteem
dat altijd gewaarborgd moet zijn. De
elektricien moet hier bij de installatie
voor zorgen.
– Installeer het laadstation niet in een
explosieve omgeving (Ex-zone).
– Installeer het laadstation dusdanig dat
de laadkabel geen doorgang blok-
keert.
– Installeer het laadstation niet in omge-
vingen met ammoniak of ammoniak-
houdende lucht.
– Monteer het laadstation niet op een
plek waar het kan worden beschadigd
door vallende voorwerpen (bijv. kabel-
trommels of banden).
– Het laadstation is geschikt voor het
gebruik in binnen- en buitenruimtes.
– Installeer het laadstation niet in de
buurt van installaties die water sproei-
en, bijvoorbeeld autowasstraten, ho-
gedrukreinigers of tuinslangen.
– Bescherm het laadstation tegen be-
schadigingen zoals door bevriezing,
hagel e.d.
– Het laadstation is geschikt voor ge-
bruik op plekken zonder toegangsbe-
perking.
– Bescherm het laadstation tegen direct
zonlicht. Door te hoge temperaturen
kan de laadstroom worden vermin-
derd en onder bepaalde omstandighe-
den kan het laadproces worden afge-
broken.
– Stel het laadstation zodanig op dat
wordt voorkomen dat voertuigen er
onbedoeld tegenaan rijden en het be-
schadigen. Als beschadigingen niet
kunnen worden uitgesloten, moeten
er beschermende maatregelen worden
getroffen.
– Als het laadstation tijdens de installatie
beschadigt raakt, moet het buiten be-
drijf worden gesteld. Het moet wor-
den vervangen.
2.4 Veiligheidsaanwijzingen
voor de elektrische
aansluiting
– U dient rekening te houden met de
plaatselijke wettelijke eisen die wor-
den gesteld aan elektrische installaties,
brandbeveiliging, veiligheidsbepalin-
gen en vluchtwegen op de geplande
installatielocatie.
– Elk laadstation moet door een eigen
aardlekschakelaar en installatieauto-
maat in de aansluitinstallatie worden
beschermd. Zie "Criteria voor de elek-
trische aansluiting op pagina 55".
– Zorg ervoor dat de elektrische aanslui-
tingen spanningsvrij zijn voordat het
laadstation op de elektriciteit wordt
aangesloten.
– Zorg ervoor dat de juiste aansluitkabel
voor de aansluiting op het elektrici-
teitsnet wordt gebruikt.