nl
86 WILO SE 2019-11
▪Bij uitschakeling met niet inbegrepen netrelais: Nominale stroom
≥10A, nominale spanning 250VAC
▪Onafhankelijk van de nominale stroomopname van de pomp kun-
nen bij elke inschakeling van de spanningsvoorziening inschakel-
pieken tot 10A optreden!
▪Rekening houden met schakelfrequentie:
- In-/uitschakelingen via netspanning ≤100/24h
- In-/uitschakelingen via Ext. Off, 0–10V of via buscommunicatie
≤20/h (≤480/24h)
▪Wij raden aan de pomp te beveiligen met een lekstroom-veilig-
heidsschakelaar (type A of B conform EN 60335).
▪Houd rekening met een lekstroom per pomp I
eff
≤ 3,5 mA.
▪Elektrische aansluiting via een vaste aansluitleiding met een con-
nector of een meerpolige schakelaar met ten minste 3mm contact-
openingsbreedte tot stand brengen (VDE0700/deel1).
▪Als bescherming tegen lekwater en voor de trekontlasting aan de
kabelschroefverbinding moet een aansluitleiding met voldoende
buitendiameter worden gebruikt ➜ Fig.16. De kabels die zich in de
buurt van de draadaansluiting bevinden, naar een afvoerlus leiden
om het druipwater te laten afvloeien.
▪Bij mediumtemperaturen van meer dan 90°C een warmtebestendi-
ge aansluitleiding gebruiken.
▪Aansluitleiding zo aanleggen dat deze de leidingen en de pomp niet
aanraakt.
Kabelvereisten
Klemmen zijn bestemd voor starre en flexibele geleiders met en
zonder adereindhulzen.
Aansluiting Kabeldoorsne-
de in mm
2
Min.
Kabeldoorsnede
in mm
2
Max.
Kabel
Netstekker
3x1,5 3x2,5
SSM
2x0,2 2x1,5 (1,0**) *
SBM
2x0,2 2x1,5 (1,0**) *
Digitale ingang 1
(DI1)
2x0,2 2x1,5 (1,0**) *
Digitale ingang 2
(DI2)
2x0,2 2x1,5 (1,0**) *
24V uitgang
1x0,2 1x1,5 (1,0**) *
Analoge ingang 1
(AI1)
2x0,2 2x1,5 (1,0**) *
Analoge ingang 2
(AI2)
2x0,2 2x1,5 (1,0**) *
Wilo Net
3x0,2 3x1,5 (1,0**) afge-
schermd
Tab.6: Kabelvereisten
*Kabellengte ≥ 2 m: Gebruik afgeschermde kabels.
**Bij het gebruik van adereindhulzen wordt de maximale doorsnede
bij de communicatie-interfaces gereduceerd tot 1 mm
2
. In de Wilo-
Connector zijn alle combinaties tot 2,5 mm
2
toegestaan.