Deze twee soorten bronnen hebben dus verschillende eigenschappen en bijgevolg zijn verschillende
luidsprekerinstellingen, in het bijzonder voor de surroundluidsprekers, nodig om de ideale klank te bekomen.
De surroundluidspreker-keuzefunctie van de AVC-A1SR’s maakt het mogelijk om de instellingen te veranderen
al naar gelang de gebruikte surroundluidsprekercombinatie en de omgeving, om zodoende voor alle bronnen
de ideale klank in te stellen. Dit betekent dat u een paar bipolaire of dipolaire surroundluidsprekers (opgesteld
langs weerszijden van de voornaamste luisterpositie) kan aansluiten, evenals een afzonderlijk paar direct
stralende (monopolaire) luidsprekers, opgesteld in de achterste hoeken van de kamer.
15
BIJKOMENDE INFORMATIE
Optimale surroundklank voor verschillende bronnen
Er zijn momenteel verschillende soorten meerkanalensignalen (signalen of formaten met meer dan twee
kanalen).
2 Soorten meerkanalensignalen
Dolby Digital (EX), Dolby Pro Logic, DTS (ES), hoge-resolutie 3-1 signalen (Japan MUSE, Hi-Vision audio), DVD-
Audio, SACD (Super Audio CD), MPEG meerkanalenaudio, enz.
“Bron” verwijst hier niet naar het soort signaal (formaat) maar naar de opgenomen inhoud. Men maakt een
onderscheid tussen twee hoofdcategorieën van bronnen.
Soorten bronnen
• Filmgeluid Signalen bedoeld voor weergave in bioscopen. Over het algemeen wordt het geluid
opgenomen voor weergave in bioscopen met meervoudige surroundluidsprekers, ongeacht
het formaat (Dolby Digital, DTS, enz.)
SL: Surround L-kanaal
SR: Surround R-kanaal
SB: Surround B-(achter-)kanaal
Symptoom Oorzaak Maatregelen Blz.
DISPLAY licht niet op en er is geen
klank wanneer de spanning wordt
ingeschakeld.
• Netsnoer steekt niet goed in. • Controleer of de stekker goed in het
stopcontact steekt.
205
DISPLAY brandt, maar er is geen
geluid.
• Luidsprekerkabels niet goed
aangesloten.
• Ingangsbron-keuzetoets verkeerd
ingesteld.
• Volume staat in de minimumstand.
• MUTING (demping) is ingeschakeld.
• Er wordt geen digitaal signaal
ingevoerd.
• Luidspreker A- of B-toets staat op
“OFF”.
• Sluit de kabels goed aan.
• Stel de juiste stand in.
•
Stel het volume in op een geschikt niveau.
• Schakel MUTING uit.
• Kies op de juiste wijze een digitale
ingangsbron.
• Zet de toets van de aangesloten
luidsprekeraansluiting op “ON”.
207, 208
220
221
221
215
211
Er wordt niets weergegeven op de
monitor.
• De video-uitgangsaansluitingen van
de AVC-A1SR en de
ingangsaansluitingen van de
monitor zijn niet juist aangesloten.
• De instelling van de monitor-TV-
ingang is verkeerd.
• De aansluitingen van de
videosignalen van de verschillende
componenten zijn niet op elkaar
afgestemd.
• Controleer of de aansluitingen
correct zijn.
• Stel de ingangskeuzeschakelaar van
de TV in op de aansluitingen waarop
videosignalen zijn aangesloten.
• Stem af op composiet van S-
aansluiting.
205, 206
205, 206
205, 206
Er wordt geen DTS-geluid
voortgebracht.
• De audio-uitgang van de DVD-speler
is niet ingesteld op bit stream.
• De DVD-speler is niet DTS-
compatibel.
• De ingang van de AVC-A1SR is
ingesteld op analoog.
• Maak de begininstellingen van de
DVD-speler.
• Gebruik een DTS-compatibele
speler.
• Stel in op AUTO of DTS.
—
—
220
Kopiëren van DVD naar VCR is niet
mogelijk.
• Videosoftware bevat
kopieerbeveiligingssignalen.
• Kopiëren is niet mogelijk.
—
Er is geen geluid uit de subwoofer.
• De spanning van de subwoofer is
niet ingeschakeld.
• De begininstelling van de
subwoofer is “ON”.
• De subwooferuitgang is niet
aangesloten.
• Schakel de spanning in.
• Kies de instelling “YES”.
• Sluit goed aan.
—
211
208
Er worden geen testtonen
voortgebracht.
• Er is een andere surroundstand dan
Dolby Surround ingesteld.
• Stel de stand in op Dolby Surround.
—
Er komt geen geluid uit de
surroundluidsprekers.
• De surroundstand is ingesteld op
“STEREO”.
• Stel een andere stand dan
“STEREO” in.
—
Dolby Digital is niet mogelijk met
LD’s.
• Niet aangesloten op de Dolby
Digital-aansluitingen.
• Sluit de Dolby Digital RF-uitgang van
de LD-speler aan op de Dolby Digital
RF-ingangen van de AVC-A1SR.
205
Dit toestel werkt niet correct
wanneer het wordt bediend met de
afstandsbediening.
• Batterijen leeg.
• Afstandsbediening te ver van het
toestel.
• Obstakel tussen dit toestel en
afstandsbediening.
• Verkeerde toets ingedrukt.
• < en >-polen van de batterijen
liggen in de verkeerde richting.
• Vervang door nieuwe batterijen.
• Breng dichter bij elkaar.
• Neem het obstakel weg.
• Druk de juiste toets in.
• Leg de batterijen juist in.
219
219
219
—
219
Ultra2 Cinema/THX MusicMode kan
niet worden ingesteld.
• Surround-achterluidspreker
ingesteld op 1.
• Sluit twee surround-
achterluidsprekers aan.
210, 211,
214