Grafisch meetdisplay
Voor toegang tot dit display vanuit het standaard meetdisplay wordt op het pijltje naar rechts op het
toetsenpaneel gedrukt tot het grafische scherm verschijnt:
Dit scherm geeft een grafische voorstelling van de meting met de numerieke waarde van de meting
weergegeven aan het eind van de curve. Bovenstaand voorbeeld toont de meting in monstermodus.
De numerieke meerwaarde aan het eind van de curve wordt elke vijf seconden ververst. In
monstermodus wordt de curve elke 5 seconden ververst. In continumodus is de verversingssnelheid
gelijk aan de voor de parameter voor opslaginterval ingestelde snelheid.
De grafische tijdschaal wordt onderin her scherm weergegeven. Deze waarde kan (in
4 zoomniveaus) worden verhoogd of verlaagd door op de pijltjestoetsen voor omhoog en omlaag op
het toetsenbord te drukken. Deze waarden zijn ook afhankelijk van de parameter voor opslaginterval;
hoe groter het opslaginterval, hoe groter de beschikbare tijdschaal.
De meetschaal wordt automatisch berekend met weergave van maximale en minimale waarden
resp. boven- en onderaan de y-as.
In monstermodus wordt een vierkant symbool weergegeven om het eind van de meting aan te
geven. Dit wordt in groen weergegeven als niet aan de criteria voor stoppen wordt voldaan, of in rood
om een foutieve meting aan te geven.
De kleur van de curve heeft de volgende betekenis:
• Grijs (normaal): het kanaal is niet actief of de meting ligt buiten bereik
• Groen (vetgedrukt): het kanaal wordt gekalibreerd
• Grijs (vetgedrukt): de meting is nog niet begonnen (alleen in monstermodus)
• Rood (vetgedrukt): er is een alarm geactiveerd
• Blauw (vetgedrukt) normale meting
Meetconfiguratielijst
Druk vanuit het meetdisplay op het pijltje naar rechts tot de in het instrument opgeslagen
meetconfiguratielijst wordt weergegeven.
Opmerking: Deze configuraties zijn door de gebruiker op de pc aangemaakt (zie Aanmaken van een nieuwe
meetconfiguratietabel op pagina 165) en geïmporteerd in het instrument (zie Overzetten van bestanden naar het
instrument op pagina 166). Enkel de standaardconfiguratie (ID0) kan door de gebruiker op het instrument worden
bewerkt. Hiervoor moet de gebruiker ingelogd zijn als Supervisor. De standaardparameters kunnen dan worden
bewerkt in het hoofdmenu zoals beschreven in Standaardinstellingen meetconfiguratie op pagina 173.
Druk op de pijltjes omhoog en omlaag om door de lijst met meetconfiguraties heen te lopen. Als de
gewenste configuratie is geaccentueerd, druk dan op de Enter-toets om deze te selecteren. De
details van de geselecteerde meetconfiguratie worden weergegeven in het display.
Druk opnieuw op de Enter-toets om deze configuratie te selecteren en terug te keren naar het
meetdisplay of druk op Annuleren om deze te weigeren en terug te keren naar de
meetconfiguratielijst.
Meetalarmen
Als zich een probleem voordoet tijdens het meten, dan geeft het systeem om de seconde
afwisselend het meetdisplay en de foutmelding weer.
Nederlands
169
To Next Page
Loading...
Need help?
General
