31
Du
Nuttige instellingen
10
Nederlands
Selecteren van het type ingangssignaal
Nadat u apparatuur heeft verbonden met de INPUT1 of INPUT4
aansluiting, moet u instellen wat voor soort signalen de
aangesloten apparatuur zal produceren. Voor het juiste type
signalen dient u de handleiding van de apparatuur in kwestie
te raadplegen.
Druk voordat u het menu opent op INPUT 1 of INPUT 4 (INPUT)
om een ingangsbron te kiezen.
1 Druk op HOME MENU.
2 Stel in op “Instelling” ( / en dan ENTER (ENTER/DISP.)).
3 Stel in op “INGANG1” of “INGANG4” ( / en dan ENTER
(ENTER/DISP.)).
4 Kies een signaaltype ( / ).
• Voor INGANG1 kunt u kiezen tussen AV en PC.
• Voor INGANG4 kunt u kiezen tussen AV en PC.
Bovendien kunt u de kleurdecodering kiezen,
component of RGB.
XGA, WXGA of AUTO kunnen gekozen worden bij de
XGA/WXGA instelling.
5 Druk op HOME MENU, INPUT 1 tot INPUT 6 (INPUT) om
het menu te sluiten.
OPMERKING
• Als er geen beeld verschijnt of beelden in de verkeerde
kleuren, probeer dan een ander type videosignaal.
• Voor het juiste type signalen dient u de handleiding van de
aangesloten apparatuur te raadplegen.
Instellen van het kleursysteem
If an image does not appear clearly, select another colour
system (e.g., PAL, NTSC).
1 Druk op HOME MENU.
2 Stel in op “Instelling” ( / en dan ENTER (ENTER/DISP.)).
3 Kies “INGANG5” of “INGANG6” ( / en dan ENTER
(ENTER/DISP.)).
4 Kies een videosignaalsysteem ( / ).
•U kunt kiezen uit “Auto”, “PAL”, “SECAM”, “NTSC,
“4.43NTSC”, “PAL-M” en ”PAL-N”.
• Bij “Auto” zullen de ingangssignalen automatisch
worden herkend.
5 Druk op HOME MENU, INPUT 1 tot INPUT 6 (INPUT) om
het menu te sluiten.
•U moet het kleurensysteem voor elk van de aansluitingen
INGANG5 en 6 apart instellen.
INGANG1
Signaaltype
AV