MSA 200 C
Nederlands
320
Bij de aflevering is de accu niet geheel 
geladen.
Wij adviseren, de accu voor de eerste 
ingebruikneming volledig te laden.
N De acculader op het lichtnet 
aansluiten – de netspanning en de 
werkspanning van de acculader 
moeten met elkaar corresponderen 
– zie "Acculader op het lichtnet 
aansluiten"
De acculader alleen in afgesloten en 
droge ruimten bij 
omgevingstemperaturen van +5 °C tot 
+40 °C gebruiken.
N Accu (1) tot aan de eerst merkbare 
weerstand in de acculader (2) 
schuiven – vervolgens tot aan de 
aanslag hierin drukken
Na het aanbrengen van de accu brandt 
de LED (3) op de acculader – zie "LED 
op de acculader".
De laadprocedure start zodra de 
LED's (4) op de accu groen branden – 
zie "LED's op de accu".
De laadduur is afhankelijk van diverse 
factoren, zoals de staat van de accu, de 
omgevingstemperatuur, enz. en kan 
daarom afwijken van de opgegeven 
laadduur – zie "Technische gegevens".
Tijdens de werkzaamheden loopt de 
temperatuur van de accu in het apparaat 
op. Als een warme accu in de acculader 
wordt geplaatst, kan het nodig zijn de 
accu voor het laden te laten afkoelen. 
Het laden start pas als de accu is 
afgekoeld. De laadtijd kan oplopen door 
de tijd die nodig is voor het afkoelen.
Tijdens het laden worden de accu en de 
acculader warm.
Acculader AL 300
De acculader is uitgerust met een 
ventilator voor de koeling van de accu. 
De ventilator is tijdens het gebruik 
hoorbaar.
Acculader AL 100
De acculader begint pas met laden 
zodra de accu uit zichzelf is afgekoeld. 
De afkoeling van de accu wordt 
verzorgd via de warmteafgifte aan de 
omgevingslucht.
Laadeinde
Als de accu geheel is geladen, schakelt 
de acculader automatisch uit, dan:
– gaan de LED's op de accu uit
– gaat de LED op de acculader uit
– schakelt de ventilator de acculader 
uit (indien geïnstalleerd in de 
acculader)
De geladen accu na het beëindigen van 
het laden uit de acculader nemen.
Accu opladen