Als het meetbereik wordt overschreden, wordt een overloop op het scherm weergegeven. Deze aanduiding
hangt af van het model en wordt bij de VC 130-1 en VC150-1 door „I “ en bij VC170-1 met „OL“ gesignaleerd.
Kies het dichtste hogere meetbereik.
Het spanningsbereik „V/DC“ heeft een ingangsweerstand van >10 MOhm, het V/AC-bereik >4,5 MOhm.
Bij VC170-1 is voor alle meetfuncties (buiten de stroommeetgebieden) de automatische bereikkeuze (auto-
range) actief. Deze functie stelt dan automatisch het juiste meetgebied in.
Zorg bij elke spanningsmeting dat het meetapparaat zich niet in het stroommeetbereik bevindt.
Meetbuskeuze en toewijzen van het zwarte en het rode meetsnoer
DMM Zwart rood
VC130-1 COM (5) V (8)
VC150-1 COM (5) V (8)
VC170-1 COM (5) V (8)
- Schakel de DMM in (VC130-1/150-1 op de „POWER-schakelaar (3) en de VC170-1 op de draaischakelaar). Kies
het meetbereik „V
” .
- Steek de meetsnoeren zoals aangegeven op de tabel in de meetbussen.
- Sluit nu de beide meetpennen aan op het meetobject (batterij, schakeling, enz.).
Het rode meetpunt komt overeen met de pluspool, het zwarte meetpunt met de minpool.
- De betrokken polariteit van de meetwaarde wordt samen met de actuele meetwaarde in het display weergegeven.
Is er bij gelijkspanning voor de meetwaarde een “-”(min)-teken te zien, dan is de gemeten spanning negatief
(of de meetleidingen zijn verwisseld).
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit. Draai de draaischakelaar in
de stand „OFF“ resp. schakel het apparaat uit via de „POWER“-schakelaar.