240
NL
PROBLEEM
ALARMSIGNALERING
MOGELIJKE OORZAAK
INGREEP
De poort wordt niet geo-
pend of niet gesloten.
(QH
(EnE5)
Storing van de encoder. Druk op de toets TEST, als de foutsignalering nog ver-
schijnt, moet de encoder vervangen worden.
Netvoeding onvoldoende.
Indien vuil, vochtigheid, insecten of ander aanwezig is, moet
de voeding uitgeschakeld worden en moeten de encoder
en de kaart gereinigd worden. Als het probleem aanhoudt,
moet de encoder vervangen worden.
Werking in modus
batterijen.
Batterijen bijna leeg.
(Q(
Berekeningsfout van de
encoder.
Herhaal de procedure van de lering.
Thermische beveiliging
van de encoder geactive-
erd.
De werking wordt binnen 2 minuten automatisch her-
steld.
EW/2 (btLO)
Batterijen leeg. Wacht tot de netspanning wordt hersteld.
VWR3
Knipperlicht
Deblokkeerinrichting
open.
Sluit de greep van de deblokkering en draai de sleutel in
de sluitpositie. Controleer de aansluiting met het con-
tact van de deblokkering.
De procedure van de lering
wordt niet voltooid.
QR 3+
IJking van de motor mi-
slukt.
Herhaal de procedure van de lering.Als het probleem
aanhoudt, moet de aansluiting van encoder op de motor
gecontroleerd worden
Controleer dat de greep van de deblokkering is geopend.
Controleer of de motor vloeiend draait. An-ders moet de tech-
nische assistentiedienst gecontacteerd worden.
Problemen met het circuit
van de encoder of op de
verbindingskabel.
Controleer dat de condities van de verbindingskabel goed zijn.
Schakel de spanning uit en opnieuw in.
Geef een bediening (opening/stapsgewijs, ... ).
Als QR3+ NIET verschijnt, moet de procedure van de lering
herhaald worden.
Se QR3+ opnieuw verschijnt, moet de technische assisten-
tiedienst gecontacteerd worden.
$3 3(
De toets TEST werd onte-
recht ingedrukt.
Herhaal de procedure van de lering.
De veiligheden zijn in alarm
gesteld.
Druk op de toets TEST en controleer de veiligheid/en die in alarm is/
zijn en de respectievelijke aansluitingen van de veiligheden.
Excessieve spanningsval.
Herhaal de procedure van de lering; controleer de netspanning
Foute regeling van de pa-
rameters en .
Regel de parameters en met betrekking tot het
gewicht en de snelheid van de poortvleugel.
DS S/
Fout lengte slag Plaats de poort in de positie van 'helemaal gesloten' (de
signalering van de eindschakelaar FC moet actief zijn)
en herhaal de procedure van de lering.
Controleer de bedrading van de eindschakelaar. Als het pro-
bleem aanhoudt, moet de bedrading vervangen worden.
Herstel de standaard fabriekswaarden van de regeleen-
heid, en herhaal de procedure.
Lengte van de onderste slag kleiner dan het toegestane
minimum: vergroot de lengte
DSS
Toegestane maximum
lengte van de slag over-
schreden
Verklein de slag. Contacteer de technische assisten-
tiedienst (bovenste slag boven de door de technische
kenmerken toegestane maximm)
De radiobediening heeft
weinig bereik en werkt
niet wanneer de automati-
sering in beweging is.
De radiotransmissie wordt
belemmerd door metalen
structuren of muren van ge-
wapend beton.
Installeer de poortvleugelsnne.
Batterijen leeg. Vervang de batterijen van de radiobediening.
Het knipperlicht werkt
niet.
Lampje / LED verbrand
of draden knipperlicht
losgekoppeld.
Controleer het LED circuit en/of de draden.
De controlelamp van 'po-
ort geopend' werkt niet.
Lampje verbrand of draden
losgekoppeld.
Controleer het lampje en/of de draden.
De poort voert het gewen-
ste manoeuvre niet uit.
Foute instelling van de
parameter .
Selecteer de correcte positie van de installatie met de
parameter .
E RG
Foute selectie van het
type van batterij.
Wijzig de waarde van de parameter .
OPMERKING: Druk op de toets TEST; de alarmsignalering wordt tijdelijk gewist.
Wanneer een bediening wordt ontvangen, als het probleem niet is opgelost, verschijnt de alarm signalering op de display.