EasyManua.ls Logo

AVL DITEST Speed 2000 - Metingen

AVL DITEST Speed 2000
Print Icon
To Next Page IconTo Next Page
To Next Page IconTo Next Page
To Previous Page IconTo Previous Page
To Previous Page IconTo Previous Page
Loading...
NEDERLANDS
AVL DiTEST Speed 2000
68
Handleiding
5 Metingen
5.1 Werkingsstappen (Afb. A, B en C op de laatste pagina)
Voer de volgende bedieningsstappen uit, om de meetresultaten van de AVL DiTEST Speed 2000 te
kalibreren. Elke toestand in de kalibratiefase wordt op de AVL DiTEST Speed 2000 als ook op de
AVL Combisensor via toestands-LEDs aangegeven.
Op zowel de AVL DiTEST Speed 2000 als de combisensor is een meerkleurige status-LED te
vinden (rood/geel/groen).
A Uitgangstoestand
Overtuigt u ervan dat voor het plaatsen van de Combisensor de rode toestands-LED aan is.
Als er gemeten wordt, er van uitgaande, dat de AVL DiTEST Speed 2000 aangesloten is aan
de voedingsspanning en correct aan de uitlaatgastester aangesloten is - brandt de rode
toestands-LED.
B Plaats voor de Combisensor kiezen / Motor loopt stationair
AVL Combisensor op de juiste plaats aanbrengen (Zie hoofdstuk 5.3).
Laat de bedrijfswarme motor met een constant stationair toerental lopen. Na ca. 3 tot 10
seconden gaat op de AVL DiTEST Speed 2000 net als op de combisensor de status-LED nu
geel branden.
Dit betekend dat, het stationaire toerental gemeten is en de gekozen plaats voor de
Combisensor geschikt is om het toerental te meten, als de motor met constant toerental
loopt.
Branden de toestands-LEDs niet als aangegeven, kies dan een andere plaats voor de
Combisensor.
C Verhogen toerental
Breng de dieselmotor naar een hoog toerental (bovenste kalibratiepunt, ca. 70…90 % van
de limiet) en houdt dit toerental zolang vast tot de status-LED van de AVL DiTEST Speed
2000 groen wordt.
Voer nu het toerental op tot het afgeregelde toerental.
Controleer bij de eerste keer dat het afgeregelde toerental van de motor correct wordt afgeregeld.
Bij benzinemotoren snel een hoger toerental draaien (ongeveer het hoogste, dat u meten
wilt, een willekeurig toerental tussen 2000 en 6000 min
-1
). Dit toerental vasthouden tot de
rode toestands-LED op de AVL DiTEST Speed 2000 uitgaat (maximaal na 5 seconden).
De toestands-LEDs op de AVL DiTEST Speed 2000 en op de AVL Combisensor branden nu
groen.
Dat wil zeggen, het hoogste toerental werd gemeten en de AVL DiTEST Speed 2000 kan op
de gekozen plaats waar de Combisensor is aangebracht, ook het dynamische
toerentalverloop meten, wat bij uitlaatgasonderzoek noodzakelijk is.
Als de toestands-LEDs niet zoals aangegeven branden, kies dan een andere plaats voor de
Combisensor.
5.2 Metingen van motorfietsen
De Combisensor van de AVL DiTEST Speed 2000 moet geplaatst worden aan de motorfiets op een
geschikt magnetisch punt.
Niet alle punten zijn geschikt voor een probleemloze meting.
De volgende feiten zijn van belang voor het meetpunt:
De sensor moet dicht bij het motorblok worden gemonteerd, maar niet noodzakelijk op het blok
zelf. Wees er zeker van dat de sensor basis vol contact heeft met de ondergrond.
Voor stationair toerental kalibratie van motorfietsen heeft de AVL DiTEST Speed 2000 analyse
software iets meer tijd nodig heeft dan bij autos. Wacht na het aanbrengen van de sensor
Let Op

Table of Contents

Related product manuals