Nederlands (NL)
170
10. Overzicht van ingangen en uitgangen
DI: Digitale ingang
DO: Digitale uitgang
AI: Analoge ingang
NC: Normaal gesloten contact
NO: Normaal open contact
C: Algemeen.
Positienummers, zie afb. 17.
Groep Klem Aanduiding Data Diagram
1
L
Aansluiting op fasege-
leider
1 x 100-240 VAC ± 10 %, 50/60 Hz
N
Aansluiting op neutrale
geleider
PE
Aansluiting op bescher-
mende aarding
2
A1 RS-485 A
GENIbus
(Bevestig de afscherming met een
kabelklem.)
Y1 RS-485 GND
B1 RS-485 B
Functionele aarding
3 Aansluiting op externe veldbus, zie de installatie- en bedieningsinstructies voor de CIM module.
4
0 V
Aansluiting op accu Reserve-accu
+12 VDC
5
10 DI1
Digitale ingang
11 GND
12 DI2
13 GND
14 DI3
Alle klemmen (behalve netklemmen) mogen alleen worden aangesloten
op spanningen die 16 V
rms
en 22,6 V
piek
of 35 VDC niet overschrijden.
6
Ethernet RJ45
Externe computerapparatuur aangesloten op de ethernetverbinding moet
voldoen aan de normen IEC 60950 en UL 60950.
7 GENIbus Service-aansluiting
8
47 +24 V
Toevoer naar sensor. 30 mA, bevei-
ligd tegen kortsluiting
50 +24 V
Toevoer naar sensor. 30 mA, bevei-
ligd tegen kortsluiting
51 AI1
Ingang voor analoog signaal,
0-20/4-20 mA of 0-10 V
53 +24 V
Toevoer naar sensor. 30 mA, bevei-
ligd tegen kortsluiting
54 AI2
Ingang voor analoog signaal,
0-20/4-20 mA of 0-10 V
57 AI3
58 GND*
Alle klemmen (behalve netklemmen) mogen alleen worden aangesloten
op spanningen die 16 V
rms
en 22,6 V
piek
of 35 VDC niet overschrijden.