m Inbedrijfstelling
Voor de ingebruikname moet U de aanwijzingen betreffende
veiligheid doornemen. Tijdens het werken aan de machine
meoten alle veiligheidsinrichtingen en afdekkingen gemon-
teerd zijn.
Lintzaagvervanging, fig. 7
Attentie: Haal de stekker uit het stopcontact!
• Lintzaagbeschermingopenenenblokkeren.
• LintzaagmetspanschroefBontlasten.
• Eennieuwelintzaagopleggen.
• Bandwiel met de hand in de snijrichting draaien ten
tegelijkertijdmethandgreepBdedenitievespanning
instellen. De spanning is afhankelijk van de lintzaag-
breedte.Bredelintzagenkunnensterkerwordengespan-
nen dan smalle.
Attentie: Te hoge spanning leidt tot vroegtijdige breuk!
Nabe‘indigenvandelintzaagwerkzaamhedenhetlintzaag
altijdontspannen!DaarvoordehendelAop“-”zetten.
Correcties aan de zijkanten, fig. 8
•Dezaagbanddientongeveercentrischopdebandwielen
te lopen.
•Hetbovenstebandwielmetdehandindesnijdrichting
draaienenviadehandgreep(1)decorrectie(s)aandezij-
kanten doorvoeren.
•Nadatdeinstellingvoltooidisdevleugelmoer(2)vast-
draaien.
De bovenste geleiding van de zaagband kan tot 250 mm
werkstukhoogte ingesteld worden(3).Eenzokleinmoge-
lijke afstand naar het werkstuk garandeert een optimale
bandvoering en veilig werken!
Instelling toerental, fig. 9
Opgelet: netstekker uittrekken!
•Zaagbandbeveiligingopenenenvergrendelen.
•KnevelAaandemotorzijdelosmaken,riemontspannen.
Indien nodig de riem vervangen.
•Nuhetgewenstetoerentalinstellen:
niveau1=1200m/min.
niveau2=800m/min.
•RiemopspanningbrengenenknevelAweervastzetten.
Afsluitend zaagbandbeveiliging sluiten.
Tegendruklager, fig. 10
Detegendruklagers(1)nemendeschuifdrukvanhetwerk-
stuk op.
Stel het bovenste en onderste tegendruklager zodanig in
dat het lichtjes tegen de achterkant van de zaagband aan-
loopt.
Geleiderollen, fig. 10
Steldebovensteenonderstegeleiderollen(2)opdedes-
betreffende zaagbandbreedte af. De voorkanten van de
geleiderollen mogen hoogstens tot aan de kuilbodem van
de zaagband komen. Als de geleiderollen lichtjes met de
zaagband in aanraking komen dan zet u de stand van de
rollen met de kartelschroef vast.
De zaagband mag niet klemmen!
Werkvoorschriften
De volgende aanbevelingen zijn voorbeelden voor het veilige
gebruik van bandzagen.
De volgende veilige werkmethodes worden als een bijdrage
tot de veiligheid beschouwd, maar kunnen niet voor elke
afzonderlijke toepassing geschikt zijn of helemaal toege-
past worden. Ze kunnen niet alle mogelijke gevaarlijke toe-
standenbehandelenenmoetenzorgvuldigge•nterpreteerd
worden.
• Bijhetwerkeningeslotenruimtesdemachineaaneen
afzuiginrichting aansluiten. Bij het industrieel gebruik
moet een afzuiger gebruikt worden die voldoet aan de
industriële voorschriften.
• Alsdemachinebuitengebruikis,b.v.nadewerkzaam-
heden, moet de zaagband ontspannen worden. Laat een
berichtje na voor het spannen van de zaagband voor de
volgende gebruiker van de machine.
• Nietgebruiktezaagbandensamenenveiligopeendroge
plaatsbewaren.Voorhetgebruikopdefecten(tanden,
scheuren) controleren. Zaagbanden met defecten niet
gebruiken!
• Draagveiligheidshandschoenenalsumetdezaagban-
den werkt.
• Voorubeginttewerkenmoetenallebeschermings-en
veiligheidsinrichtingen aan de machine veilig gemon-
teerd zijn.
• Reinigdezaagbandofdezaagbandgeleidingnooitmet
een borstel of een schraper die u met de hand vasthoudt
terwijl de zaagband loopt. Zaagband met harsaanslag
brengen de werkveiligheid in gevaar en moeten regelma-
tig gereinigd worden.
• Totuwpersoonlijkeveiligheidsuitrustinghoreneenvei-
ligheidsbril en een oorbescherming. Bij lang haar een
haarnet dragen.
Losse mouwen tot boven de ellebogen oprollen.
• Tijdenshetwerkendezaagbandgeleidingaltijdzodicht
mogelijk tegen het werkstuk plaatsen.
• Zorgvoorvoldoendeverlichtinginhetwerkbereikenin
de omgeving van de machine.
• Gebruikvoorrechtesnedesaltijddelengteaanslagom
het kantelen of wegglijden van het werkstuk te verhinde-
ren.
• Voorhet bewerkenvan smalle werkstukken methand-
voeding de schuifstok gebruiken.
• Voorschuinesnedesdezaagtafelindepassendestand
brengen en het werkstuk aan de lengteaanslag gelei-
den.
• Letopeenveiligewerkstukgeleiding.
• Bijboogvormigeenonregelmatigesnedeshetwerkstuk
metbeidehanden–vingerstegenelkaar–gelijkmatig
vooruit schuiven. Met de handen het werkstuk op een
veilige plaats vasthouden.
• Voorhetherhaaldelijkuitvoerenvanboogvormige,onre-
gelmatige snedes een hulpsjabloon gebruiken.
• Bijhetsnijdenvanrondhouthetwerkstuktegenhetver-
draaien beveiligen.
• Voorhetveiligwerkenbijdwarssnedeshetspecialetoe-
behoren dwarssnijkaliber gebruiken.
m Electrische aansluiting
De ge•nstalleerdeelectromotor is klaarvoor gebruikaan-
gesloten.
De netaansluiting bij de klant en het gebruikte verleng-
snoer moeten aan de geldige voorschriften voldoen.
Aansluitingen en reparaties van de electrische uitrusting
mogen alleen door de electrovakman worden doorgevoerd.
Belangrijke opmerking
DeelectromotorisuitgevoerdvoordebedrijfssoortS1/
40 %.
Bijoverbelastingvandemotorwordtdezeautomatischuit-
geschakeld.Naeenafkoelperiode(vantijdtottijdverschil-
lend)kandemotorweerwordeningeschakeld.