www.scheppach.com
NL
|
65
• Werk nooit altijd, bij noodgevallen moet iemand in
de buurt zijn.
• Houd tijdens de werkzaamheden de grondboor altijd
met beide handen vast.
• Zorg voor een veilige stand, ook tijdens het boren.
• Buig tijdens de werkzaamheden nooit te ver naar vo-
ren.
• Zorg voor een probleemloos stationair draaien. De
boor mag bij een bedrijfswarme motor in stationair
niet draaien.
• Schakel de motor direct uit bij merkbare veranderin-
gen aan het apparaat.
• De warmgedraaide grondboor niet in droog gras
of op andere brandbare voorwerpen leggen resp.
plaatsen. (Brandgevaar!)
• Boor het gat in de grond in etappes, om tussendoor
de grond af te voeren.
• Grondboor verticaal heen en niet kantelen!
• Zet de boorgaten altijd af, anders bestaat een risi-
co op letsel!
• Voer met de grondboor uitsluitend boorgaten uit in
de grond.
• Andere toepassingen zijn niet toegestaan.
Motor starten (afb. 3):
• In koude toestand de choke-hendel (C) op
zetten.
• In warme toestand de choke-hendel (C) op
zetten.
• Brandstofpomp (16) door meerdere keren indrukken
bedienen, tot de brandstof in de pomp zichtbaar is.
• Stopschakelaar (11) in de „Start“-positie plaatsen.
• De choke-knop (9) langzaam aantrekken tot een
weerstand wordt waargenomen, vervolgens 2-3
keer krachtig aantrekken tot de motor start.
LET OP!: Starterkoord niet meer dan ca. 50 cm uittrek-
ken en slechts langzaam met de hand terugbrengen.
Voor een goede startmethode is het belangrijk om de
starterkoord snel en krachtig aan te trekken.
• Chokehendel (C) op zetten.
• Starterkoord nogmaals 2-3 keer trekken tot de motor
start en stationair draait.
• Let op! De grondboor begint pas te draaien als de
gashendel wordt bediend.
Motor stoppen
Stopschakelaar (11) in de „Stop“-positie drukken.
Bij het opnieuw starten van de motor, de stopschake-
laar (11) eerst terug in de „Start“-positie drukken.
Choke-hendel (afb. 3)
De choke-hendel (C) sluit en opent de startklep in de
carburateur. In deze positie wordt het lucht-benzi-
nemengsel voor een koude start van de motor verrijkt.
De positie wordt voor het gebruik van de motor en
voor het starten van de warme motor gebruikt.
Stelbout stationair draaien (afb. 3)
Met bout (5) kan het standgas van de grondboor wor-
den ingesteld. Als het standgas iets te hoog is inge-
steld (de booropzet draait vanzelf in stationair) kan
door langzaam linksom draaien het standgas worden
verminderd.
Let op! Overige werkzaamheden aan de carburateur
moeten door een erkende werkplaats worden uitge-
voerd.
8. Bediening
m LET OP!
Het apparaat moet voor de ingebruikname volle-
dig zijn gemonteerd!
Voor ingebruikname is het belangrijk dat u de veilig-
heidsinstructies kent en in acht neemt.
Bij alle werkzaamheden aan de grondboor moet ab-
soluut de motor worden uitgeschakeld, bougie worden
losgehaald en dient u veiligheidshandschoenen te dra-
gen. De grondboor mag pas na een complete montage
en controle worden gestart.
LET OP! Lees aandachtig de veiligheidsinstructies
door (zie „Veiligheidsinstructies“ en aanvullende aan-
wijzingen voor benzine-aangedreven machines).
Let op! Veiligheidsschoenen en nauwsluitende werk-
kleding gebruiken om letsel te vermijden.
Voor ingebruikname is het belangrijk dat u de veilig-
heidsinstructies kent en in acht neemt.
• Neem de nationale voorschriften tijdens de werk-
zaamheden in acht als de grondboor op openbare
terreinen of wegen wordt gebruikt.
• Houd personen, kinderen en dieren uit de buurt van
de gevarenzone.
• Werkoppervlak op vreemde deeltjes controleren en
zo nodig verwijderen.
• Bij het verlaten van de machine moet de motor altijd
worden uitgeschakeld.
• Controleer de grondboor op werking en bedrijfsvei-
lige toestand.