33
4888F-eIFU-0916
M-LNCS™, LNCS®-serie,
DCI® en DCI-P
Herbruikbare vingersensor voor volwassenen en kinderen
GEBRUIKSAANWIJZING
Herbruikbaar
LATEX
Bij de productie is geen latex van natuurrubber gebruikt Niet-steriel
INDICATIES
Bij gebruik met Masimo SET®:
De herbruikbare M-LNCS™-, LNCS® DCI®- en DCI-P-sensoren zijn bestemd voor gebruik bij voor eenmalige controles
of voor constante, niet-invasieve bewaking van de functionele zuurstofverzadiging van arteriële hemoglobine (SpO2)
en de polsfrequentie (gemeten met een SpO2-sensor) voor toepassing bij volwassenen en kinderen in situaties met
en zonder beweging, en voor patiënten met goede of slechte doorbloeding in ziekenhuizen, medische instellingen,
onderweg en thuis.
Bij gebruik met Nellcor®- en met Nellcor compatibele pulsoximeters:
De herbruikbare M-LNCS-, LNCS DCI- en DCI-P-sensoren zijn bestemd voor eenmalige controles of voor constante,
niet-invasieve bewaking van de functionele zuurstofverzadiging van arteriële hemoglobine (SpO2) en de polsfrequentie
(gemeten met een SpO2-sensor) voor toepassing bij volwassenen en kinderen in ziekenhuizen, medische instellingen,
onderweg en thuis.
CONTRA-INDICATIES
De DCI- en DCI-P-sensoren zijn niet bedoeld voor gebruik bij actieve patiënten of voor langdurig gebruik. Deze zijn
niet bedoeld voor langdurige bewaking. Ze moeten ten minste om de vier (4) uur verwijderd en naar een andere
monitoringlocatie verplaatst worden. Wanneer langdurige bewaking gewenst is, wordt het gebruik van een M-LNCS- of
LNCS-wegwerpsensor aanbevolen.
BESCHRIJVING
De DCI en DCI-P zijn bestemd voor gebruik met apparaten met Masimo SET-oximetrie of apparaten die voor gebruik
van M-LNCS- en LNCS-sensoren goedgekeurd zijn, alsmede met Nellcor- en met Nellcor compatibele pulsoximeters,
behalve met Nellcor OxiMax® ingeschakelde instrumenten. Raadpleeg de producent van de verschillende instrumenten
inzake comptabiliteit van een speciek instrument en sensormodellen. Elke instrumentenmaker is er verantwoordelijk
voor om te bepalen of zijn apparaten compatibel zijn met elk sensormodel.
De DCI- en DCI-P-sensoren zijn geverieerd met de Masimo SET-oximetrietechnologie en op de N-200-pulsoximeter
van Nellcor.
WAARSCHUWING: Masimo-sensoren en -kabels zijn ontworpen voor gebruik met apparaten met Masimo SET®-oximetrie
of apparaten die in licentie zijn gegeven voor gebruik met Masimo-sensoren.
WAARSCHUWINGEN
• Alle sensors en kabels zijn bestemd voor gebruik met specifieke monitoren. Controleer vóór gebruik de compatibiliteit
van de monitor, de kabel en de sensor, omdat incompatibiliteit tot slechte prestaties en/of letsel van de patiënt kan
leiden.
• De sensor mag geen zichtbare gebreken, verkleuringen of beschadigingen vertonen. Als de sensor is verkleurd of
beschadigd, mag u deze niet langer gebruiken. Gebruik nooit een beschadigde sensor of een sensor met blootliggende
elektrische bedrading.
• De locatie moet frequent of conform het klinisch protocol worden gecontroleerd. Let hierbij op een goede circulatie,
huidconditie en optische uitlijning.
• Wees uiterst voorzichtig: huiderosie, weefselischemie en/of druknecrose kunnen ontstaan als de sensor niet vaak
genoeg wordt verplaatst, te straks is bevestigd of te strak komt te zitten als gevolg van oedeem. Controleer de plek
minstens één (1) keer per uur en verplaats de sensor als er tekenen optreden van een slechte huidconditie en/of een
slechte bloedsomloop of doorbloeding.
• Gebruik geen tape om de sensor op de plek te bevestigen; dit kan de bloedsomloop beperken en aanleiding geven
tot onjuiste afleeswaarden. Het gebruik van kleefband kan huidbeschadiging en/of druknecrose veroorzaken en kan
de sensor beschadigen.
• De sensor en patiëntenkabel zorgvuldig aanbrengen om te voorkomen dat de patiënt verstrikt of beklemd raakt.
• Onjuist aangebrachte sensoren of gedeeltelijk loslatende sensoren kunnen onjuiste metingen veroorzaken.
• Het gebruik van een verkeerd sensormodel kan onnauwkeurige meetwaarden of het uitblijven van meetwaarden
veroorzaken.
• Onnauwkeurige SpO2-metingen kunnen worden veroorzaakt door abnormale veneuze pulsatie of aderverstopping.
• Aderverstopping kan een te lage afleeswaarde van de eigenlijke arteriële zuurstofverzadiging veroorzaken. Daarom
dient men te zorgen voor de juiste veneuze stroming in de bewaakte locatie. De sensor mag zich niet lager dan het hart
bevinden (zoals op de hand van een patiënt als diens arm over de bedrand hangt).
• Veneuze pulsaties kunnen verkeerde, te lage SpO2-metingen veroorzaken (bijv. regurgitatie van tricuspidalisklep,
Trendelenburg-positie).
nl