TECHNOPOOL3 INSTALLATIE
Doseersysteem voor zwembaden NEDERLANDS
ADSP7000716 rev. 1.0 25/01/2017 47/64
2 INSTALLATIE
In verticale positie met een onzekerheidswaarde van niet meer dan +/- 15°.
Ver verwijderd van warmtebronnen en op een droge plaats, met een omgevingstemperatuur tussen 0 °C
en 45 °C.
In een goed geventileerde ruimte, die gemakkelijk toegankelijk is voor een operator om periodiek
onderhoud uit te voeren.
Op een maximale hoogte van 1,5 m vanaf het niveau van de te doseren vloeistof.
Installeer het systeem niet boven de tank met het chemische product als er rook uitkomt, tenzij de
container hermetisch is afgesloten.
2.1 Wandmontage
Plaats het systeem aan een muur in de buurt van het doseringspunt en volg de hieronder beschreven instructies.
2.2 Elektrische aansluitingen
Controleer, alvorens over te gaan tot installatie, of er correcte aarding en een differentieelschakelaar met de juiste
gevoeligheid aanwezig is. Neem de elektrische waarden, die op het etiket van het systeem zijn aangegeven, in
acht.
LET OP: Haal, alvorens onderhoudswerkzaamheden op het systeem uit te voeren, altijd de stekker uit
het stopcontact.
Controleer altijd met behulp van een multimeter alle elektrische aansluitingen. Een verkeerde
spanning kan het systeem beschadigen en dit valt niet onder de garantie. De volgende handleiding
moet te allen tijde worden bewaard, als referentie voor de elektrische aansluiting.
Alle elektrische aansluitingen moeten worden uitgevoerd in overeenstemming met de plaatselijke
regelgeving met betrekking tot elektrische installaties.
LET OP !!!!!
Controleer of het aardingssysteem volledig functioneert en in overeenstemming is met de geldende
regelgeving. Controleer of er een differentieelschakelaar met een hoge gevoeligheid (0,03 A)
aanwezig is. Controleer of de waarden op het typeplaatje van de pomp compatibel zijn met die van
het elektrische netwerk. Installeer de pomp nooit rechtstreeks parallel met inductieve belastingen
(bijvoorbeeld: motoren/magneetkleppen), maar gebruik indien nodig een "scheidingsrelais." In de
pomp zijn twee beveiligingen: een varistor en een zekering.
2.2.1 Algemene voedingsspanning
Sluit op de klem een spanning van tussen de 100 en 240VAC - 50/60Hz aan.
2.2.2 Sensor voor het aflezen van de temperatuur
Aansluiten van de PT100 temperatuursensor op de corresponderende klem; afhankelijk van het beschikbare
sensormodel één van de volgende verbindingen uitvoeren:
2.2.3 Stromingssignaal
Sluit de sensor van het stromingssignaal aan op de ingang PROX.
To Next Page
Loading...