176
Correcties gedurende het invoeren
D Gebruik de - en -toetsen om de cursor naar de gewenste
plaats te verschuiven.
D Druk op de -toets om het teken op de huidige cursorpositie te
wissen.
D Druk op de toetsen om de invoegcursor in te schakelen.
Voer vervolgens iets in, terwijl de invoegcursor op het display wordt
weergegeven.
D Druk op de toetsen of op de -toets om van de
invoegcursor naar de normale cursor terug te keren.
Herhalingsfunctie
D Bij elke uitvoering van een berekening slaat de herhalingsfunctie de
berekeningsformule en het resultaat in het herhalingsgeheugen op.
Druk op de
-toets om de formule en het resultaat van de als
laatste uitgevoerde berekening weer te geven. Druk nogmaals op de
-toets om stap voor stap (van nieuw naar oud) door de eerder
uitgevoerde berekeningen te gaan
D Door drukken op de - of -toets bij een op het display
weergegeven berekening met het herhalingsgeheugen, wordt de
bewerkingsweergave ingeschakeld.
D Druk op de - of -toets direct na beëindiging van een
berekening om de bewerkingsweergave voor deze berekening te
verkrijgen.
D Door drukken op de -toets wordt het herhalingsgeheugen niet
gewist, zodat u de laatste berekening ook na drukken op de
-toets weer kunt oproepen.
D De capaciteit van het herhalingsgeheugen bedraagt 128 bytes voor
het opslaan van zowel expressies als resultaten.
D Het herhalingsgeheugen wordt gewist door een van de volgende
handelingen:
D Als u op de -toets drukt.
D Als u de modi en instellingen door drukken op de toetsen
(of ) initialiseert.
D Als u van de ene berekeningsmodus naar een andere
omschakelt.
D Als u de rekenmachine uitschakelt.
Foutpositie
D Door drukken op de - of -toets na optreden van een fout,
wordt de berekening weergegeven, waarbij de cursor op een foutieve
positie gepositioneerd is.
Meervoudige instructie