89
c) Stroommeting „A“
Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschre-
den. Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere span-
ning dan 25 V ACrms of 35 V DC kan staan! Levensgevaarlijk!
De max. toegestane spanning in het meetcircuit mag 1.000 V in CAT III niet over-
schrijden
Metingen in het >5 A-gebied mogen max. 10 seconden duren, en worden uitge-
voerd met een interval van 10 minuten.
☞
Begin de stroommeting altijd met het grootste meetbereik en wissel indien nodig naar
een kleiner meetbereik. Voor een meetbereik altijd de stroom op de schakeling uitscha-
kelen. Alle stroommeetbereiken zijn gezekerd en dus beveiligd tegen overbelasting.
Voor het meten van gelijkstromen (DC ) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „A “
- In de tabel kunnen de verschillende meetfuncties en de
mogelijke meetbereiken bekeken worden. Selecteer een
meetbereik en de bijbehorende meetbussen.
Meetfunctie VC830, VC850 Meetbussen
µA 0,1 µA - 6000 µA COM + mAµA
mA 0,01 mA - 600 mA COM + mAµA
10A 0,001 A - 10 A COM + 10A
- Steek de rode meetkabel in de mA µA- of 10A-meetbus-
sen Het zwarte meetsnoer stopt u in de COM-aansluiting.
- Sluit nu de beide meetsnoeren in serie aan met het mee-
tobject (batterij, schakeling, enz.); de betrokken polariteit
van de meetwaarde wordt samen met de actuele meet-
waarde op het display weergegeven.
☞
Is er bij een gelijkstroommeting voor de meetwaarde een “-”(min)-teken te zien, dan is
de gemeten stroom tegengesteld (of zijn de meetsnoeren verwisseld).
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Voor het meten van wisselstroom (A ) gaat u te werk zoals hierboven beschreven.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „A ”. Druk bij VC850 op de toets “SELECT” (3) om
naar het AC-meetbereik over te schakelen. Op het display verschijnt “AC”. Door nogmaals op de
knop te drukken, wordt weer overgeschakeld enz.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Meet op het bereik 10A in geen geval stromen van meer dan 10 A resp. in het
mA/µA-gebied stromen groter dan 600 mA: anders spreken de zekeringen aan.