5 SPUITTECHNIEK
Beweeg tijdens het spuiten het spuitpistool met gelijkmatige
bewegingen. Anders ontstaat een onregelmatig spuitresultaat.
Voer de beweging uit met de arm en niet met de pols. Er moet
altijd een parallelle afstand van ca. 30 cm tussen spuitkop en te
coaten oppervlak worden aangehouden. De begrenzing aan
de zijkanten van de spuitstraal moet niet te scherp zijn zodat
deze bij de volgende doorgang iets kan worden overlapt.
Houd het spuitpistool daarbij altijd in een hoek van 90° ten
opzichte van de te bespuiten oppervlakte. Dan ontstaat de
minste spuitnevel.
Om bij lakwerkzaamheden een zeer goed oppervlak te
bereken, zijn er speciale accessoires verkrijgbaar van WAGNER,
b.v. de FineFinish-spuitkoppen of een AirCoat-spuitpistool met
dubbele slang en persluchtregelaar. Uw WAGNER leverancier
voorziet u graag van advies.
6 GEBRUIK VAN DE
HOGEDRUKSLANG
De hogedrukslang moet zorgvuldig worden behandeld.
Vermijd scherpe bochten en knikken. De kleinste buigstraal
mag ongeveer 20 cm bedragen.
Rijd niet over de hogedrukslang en bescherm deze tegen
scherpe voorwerpen en kanten.
Gevaar voor letsel door een lekkende
hogedrukslang. Vervang een beschadigde
hogedrukslang onmiddellijk.
Probeer nooit een defecte hogedrukslang
zelf te repareren!
Bij gebruik van de hogedrukslang bij
werkzaamheden op een steiger blijkt dat
dit het beste gaat, wanneer de slang steeds
langs de buitenzijde van de steiger wordt
geleid.
6.1 HOGEDRUKSLANG
Het apparaat is voorzien van een speciaal voor
membraanpompen geschikte hogedrukslang.
Gebruik voor een goede en veilige werking
en een lange levensduur uitsluitend originele
hogedrukslangen van WAGNER.
7 WERKONDERBREKINGEN
1. Draai de drukregelknop naar links (ca. 3 slagen) om de
druk te ontlasten.
2. Open het ontlastingsventiel,
ventielstand (circulatie).
3. Schakel het apparaat uit.
4. Haal de trekker van het spuitpistool over om de druk af te
laten van de hogedrukslang en het spuitpistool.
5. Borg het spuitpistool, zie de gebruikshandleiding van het
spuitpistool.
6. Verwijder de spuitkop uit de spuitkophouder sla deze op
in een klein reservoir met geschikt reinigingsmiddel.
7. Laat het aanzuigsysteem in het bedekkingsmateriaal
ondergedompeld of dompel deze in het betreende
reinigingsmiddel. Het aanzuiglter en het apparaat
mogen niet uitdrogen.
8. Dek het materiaalreservoir af om het uitdrogen van de
verf te voorkomen.
Bij gebruik van sneldrogend of
tweecomponenten-bedekkingsmateriaal,
moet het apparaat binnen de verwerkingstijd
met een geschikt reinigingsmiddel worden
doorgespoeld, omdat het apparaat anders
alleen nog met zeer veel moeite kan worden
gereinigd.
spuIttechnIek
To Next Page
Loading...
Need help?
General
