Nederlands (NL)
175
5.2 Vloeistoftemperatuur
De tabel op pagina 333 laat de relatie zien tussen het bereik van
de vloeistoftemperatuur en de maximaal toelaatbare werkdruk.
5.3 Maximaal toelaatbare werkdruk en
mediumtemperatuur m.b.t. de asafdichting
CR, CRI, CRN 1s tot 20 en CR, CRN 32 tot 150
Afb. 3 Maximaal toelaatbare werkdruk en mediumtempera-
tuur
U kunt CRI en CRN pompen die een H type asafdichting met
EPDM rubber delen gebruiken, HxxE, ter plaatse reinigen (CIP)
met vloeistoffen tot 150 °C gedurende maximaal 15 minuten.
CR, CRI, CRN pompen zijn niet geschikt voor het langdurig ver-
pompen van vloeistoffen warmer dan 120 °C.
5.4 Minimale voordruk
Afb. 4 Schematisch overzicht van een open systeem met een
CR pomp
Bereken de maximale aanzuigstijging "H" in meter opvoerhoogte
als volgt:
H=p
b
x 10,2 - NPSH - H
f
- H
v
- H
s
p
b
= Barometrische druk in bar.
Voor de barometrische druk kan 1 bar worden aange-
houden.
In gesloten systemen geeft p
b
de systeemdruk in bar
aan.
NPSH = Netto Positieve Zuighoogte (NPSH) in meter opvoer-
hoogte.
Af te lezen van de NPSH curven op pagina 331 bij het
hoogste debiet dat de pomp kan leveren.
H
f
= Wrijvingsverlies in de inlaatleiding in meter opvoer-
hoogte bij het hoogste debiet dat de pomp zal leveren.
H
v
= Dampspanning in meter opvoerhoogte, zie afb. E op
pagina 336. t
m
= vloeistoftemperatuur.
H
s
= Veiligheidsmarge = minimaal 0,5 meter opvoerhoogte.
Als de berekende "H" positief is, kan de pomp functioneren bij
een zuighoogte van maximaal "H" meter opvoerhoogte.
Als de berekende "H" negatief is, dan is een voordruk van mini-
maal "H" meter opvoerhoogte nodig. De druk moet gelijk zijn aan
de berekende "H" tijdens bedrijf.
Voorbeeld
p
b
= 1 bar.
Pomptype: CR 15, 50 Hz.
Debiet: 15 m
3
/h.
NPSH (van pagina 331): 1,1 meter opvoerhoogte.
H
f
= 3,0 meter opvoerhoogte.
Vloeistoftemperatuur: +60 °C.
H
v
(van afb. E, pagina 336): 2,1 meter opvoerhoogte.
H = p
b
x 10,2 - NPSH - H
f
- H
v
- H
s
[meter opvoerhoogte].
H = 1 x 10,2 - 1,1 - 3,0 - 2,1 - 0,5 = 3,5 meter opvoerhoogte.
Dit betekent dat de pomp kan werken bij een zuighoogte van
maximaal 3,5 meter opvoerhoogte.
Druk berekend in bar: 3,5 x 0,0981 = 0,343 bar.
Druk berekend in kPa: 3,5 x 9,81 = 34,3 kPa.
5.5 Minimale voordruk
De tabel op pagina 334 laat de maximaal toelaatbare voordruk
zien. Echter, de actuele voordruk + de maximale pompdruk (bij
nullast), moet altijd lager zijn dan de waarden vermeld in afb. A
op pagina 333.
De pompen worden druk-getest bij een druk van 1,5 keer de
waarden vermeld in afb. B, pagina 334.
De bereiken van de maximaal toelaatbare werkdruk
en mediumtemperatuur gelden uitsluitend voor de
pomp.
Het onderstaande schema geldt voor schoon water
en water dat antivriesmiddel bevat.
TM03 8853 4907
Standaard
asafdichting
Motor
[kW]
Max. temperatuurbereik
[°C]
HQQE 0,37 - 45 -40 - 120 °C
HBQE 55-75 0-120 °C
HQQV 0,37 - 45 -20 - 90 °C
HBQV 55-75 0-90 °C
Het verpompen van vloeistoffen met een temperatuur
van +120 °C kan leiden tot periodiek luidruchtig
bedrijf en kan de levensduur van de pomp verkorten.
-60 -40 -20 0 20 40 60 80 100 120 140
0
5
10
15
20
25
30
35
p [bar]
HQQE/V
HBQE/V
H
Q
Q
E
H
Q
Q
E
H
B
Q
E
H
Q
Q
V
H
Q
Q
E
t [°C]
TM02 0118 3800