Nederlands (NL)
258
6.1.3 Slag/pulssignaal / bijna-leeg signaal / foutsignaal
Connector 3
Galvanisch gescheiden uitgang voor slag/pulssignaal of bijna-leeg signaal en foutsignaal.
6.1.4 Op afstand aan/uit / contactingang / stroomingang
Connector 4
Voor de op afstand aan/uit ingang en contactingang of stroomingang.
Wanneer afstand aan/ uit en contactingangen tegelijkertijd gebruikt moeten worden, wordt 1 draad tweemaal toegekend.
6.1.5 Alleen leegsignaal / bijna-leeg- en leegsignaal
Connector 5
Alleen voor het bijna-leeg signaal of bijna-leeg signaal en leeg-signaal-ingang.
De zuigleidingen met leegsignaal of bijna-leeg signaal en leegsignaal zijn voorgeassembleerd met een connector voor aansluitbus 5.
6.1.6 PROFIBUS (optioneel)
Connector 6
Connector 6 voor PROFIBUS wordt uitsluitend gebruikt wanneer de PROFIBUS optie is geselecteerd.
Raadpleeg voor pompen met de PROFIBUS-optie de aparte meegeleverde "PROFIBUS-DP" handleiding.
Connector 3 Kabel Wordt gebruikt voor
Pen Toekenning Aderkleur
Slag/pulssignaal /
bijna-leeg signaal
Foutsignaal
1 Foutsignaalcontact Bruin x
2 Slag/pulssignaal of bijna-leeg signaalcontact Wit x
3 Slag/pulssignaal of bijna-leeg signaalcontact Blauw x
4 Foutsignaalcontact Zwart x
Gebruik voor de aansluiting van één kabel een con-
nectoradapter met eenvoudige kabeldoorvoer, gebruik
voor de aansluiting van twee kabels een stekkeradap-
ter met een dubbele kabeldoorvoer, anders gaat de
bescherming verloren!
Connector 4 Kabel Wordt gebruikt voor
Pen Toekenning Aderkleur
Op afstand aan/uit
ingang
Contactingang +/- stroomingang
1GND Bruin x x -
2 Stroomingang Wit +
3 Op afstand aan/uit ingang Blauw x
4 Contactingang Zwart x
Connector 5 Wordt gebruikt voor
Pen Toekenning Leegsignaal Bijna-leeg signaal
1 Bijna-leeg signaal x
2 Leegsignaal x
3GND x x