74
Nederlands
5. Nabijgelegen, onder spanning staande delen afdek-
ken of afsluiten.
Hetopnieuwinschakelengebeurtinomgekeerde
volgorde.
• Kennisvandealgemeneenspecialeveiligheids-
voorschriftenenvoorschriftentervoorkomingvan
ongevallen.
• Kennisvandebetreffendeelektrotechnischevoor-
schriften,bijv.voordecontrolebijdeeersteinbedrijf-
name en de eisen voor bedrijfsruimten, ruimten en
installatiesvanbijzondereaard-elektrischevoeding
vanelektrischevoertuigen.
• Hetvermogenomrisico'steherkennenenmogelijke
gevaren te vermijden.
Denationaleveiligheidsvoorschriftenenvoorschriften
tervoorkomingvanongevallendienenbijdebeschik-
baarstelling van het laadsysteem en bij de omgang
met het laadsysteem door de exploitant, de bediener
endoordeelektricieninachttewordengenomen.Het
niet-reglementairegebruikenhetnietinachtnemen
van de bedieningshandleiding kan het volgende in
gevaar brengen:
• uw leven,
• uw gezondheid,
• laadsysteem en voertuig.
1.2.2. Veiligheidsinrichtingen op het
laadsysteem
• Niet verwijderen,
• niet manipuleren,
• niet omzeilen,
• vóóriedergebruikcontrolerenofdeuitrusting(bijv.
behuizing,aansluitleiding,laadkoppeling)onbescha-
digd is,
• indien nodig laten repareren of vervangen zodat
defunctie-eigenschapbehoudenblijft.
Zorg ervoor dat:
• veiligheidsaanduidingen, bijv. gele gekleurde
markeringen
• waarschuwingsborden
• veiligheidslampen
permanent goed herkenbaar blijven en hun doeltref-
fendheid behouden.
• Gebruik voor het gebruik van het laadsysteem geen
verlengsnoeren,kabelhaspels,meervoudigecontact-
dozen en adapters.
• Breng geen voorwerpen in de laadkoppeling van het
laadsysteem.
• Beschermdestopcontactenensteekverbindingen
tegenvochtenwaterofanderevloeistoffen.
• Dompel het laadsysteem of de laadkoppeling nooit
inwaterofanderevloeistoffen.
• Koppel de laadkoppeling niet van het voertuig los
tijdens het laden.
1. VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Neemdevolgendeaanwijzingeninachtvooreenveilige
opbouw en een veilig gebruik van het laadsysteem.
1.1 Opmerking voor de exploitant en de
bediener van het laadsysteem
• Lees vóór de inbedrijfname van het laadsysteem de
bedieningshandleiding.
• Zorg ervoor dat alle personen die aan dit laadsysteem
werken of het gebruiken de bedieningshandleiding
hebben gelezen.
• Zorgervoordatudevoorschriftenenaanwijzingen
voor veilig werken opvolgt.
• Bewaardedocumentatievanhetapparaatzodat
dezealtijdbeschikbaarisvoordebedienersvanhet
laadsysteem.
• Zorg ervoor dat onbevoegde personen geen toegang
tot het laadsysteem hebben.
1.2 Reglementair gebruik
Het laadsysteem is bedoeld voor gebruik in het privé-
ensemi-openbarebereik,bijv.particuliereterreinen,
bedrijfsparkeerplaatsen of remises. Gebruik het laad-
systeem niet op plaatsen waar ontplofbare of brandbare
substanties(bijv.gassen,vloeistoffenofstof)opgeslagen
of aanwezig zijn. Het laadsysteem dient uitsluitend voor
hetopladenvanelektrischevoertuigen.
• OpladenvolgensMode3conformENIEC61851-1.
• SteekvoorzieningenconformENIEC62196.
• Het laadsysteem is uitsluitend bedoeld voor gebruik
in TT-, TNC- en TNCS-netten. Het laadsysteem mag
niet in IT-netten gebruikt worden.
• Hetlaadsysteemisnietgeschiktvoorhetopladen
vanvoertuigenmetgassendebatterijen(bijvoorbeeld
loodaccu's).
• Het laadsysteem is uitsluitend bestemd voor de stati-
onairemontage.Hetlaadsysteemisgeschiktvoorde
montageindeopenlucht.
• Het laadsysteem mag uitsluitend worden bediend en
gebruikt door personen die de bedieningshandleiding
gelezen hebben.
• Deelektrischeinstallatie,inbedrijfnameenhet
onderhoud van het laadsysteem mogen uitsluitend
wordenuitgevoerddoorgekwaliceerdeelektriciens
die daartoe door de exploitant zijn geautoriseerd.
• Degekwaliceerdeelektriciensmoetendedocumen-
tatie van het apparaat gelezen, begrepen hebben en
de aanwijzingen hierin opvolgen.
1.2.1. Eisen aan de kwalicatie van
elektriciens
Kenniseninachtnemingvande5veiligheidsregelsvoor
hetwerkenaanelektrischeinstallaties:
1. Spanningsvrij maken.
2. Beveiligentegenopnieuwinschakelen.
3. Spanningsvrijheid vaststellen.
4. Aarden en kortsluiten.