- Wanneer warme lucht van bv. een verwarming direct op
de bewegingssensor blaast.
- Wanneer blaasapparaten zoals een plafondventilator
of vloerventilator de luchtstroom van de binnenunit
beïnvloeden.
- Wanneer de omgevingstemperatuur onderhevig is aan
extreme schommelingen.
- Wanneer overmatige belasting of trilling wordt
uitgeoefend op de bewegingssensor.
- Wanneer zich bijtende vloeistoen of gassen op de
installatieplek bevinden.
- Wanneer de binnenunit continu in een omgeving met
hoge luchtvochtigheid wordt gebruikt.
- Wanneer het oppervlak van de bewegingssensor
blootgesteld is aan de weerselementen.
- Wanneer op de installatieplek elektriciteit of
elektromagnetische golven worden geproduceerd.
- Wanneer het bewegende voorwerp een andere
temperatuur dan de omgeving heeft.
Houd er rekening mee dat het detectievermogen daalt als de
lens vuil is.
Veeg in dat geval de lens schoon met behulp van een in alcohol
gedrenkt katoenstaafje (bij voorkeur isopropyl-alcohol) of
katoenen doek.
(Gebruik geen overmatige kracht wanneer u de lens van de
bewegingssensor schoonmaakt. Dit kan namelijk de lens
beschadigen en storingen veroorzaken, zoals het verkeerd of
niet detecteren van een beweging).
! LET OP
• Voerdeinstallatiewerkenopeenveiligemanieruitenraadpleegdaarbij
dezeinstallatiehandleiding.Alsdeinstallatienietvolledigafgewerktis,
kandebewegingssensorneervallenenverwondingenveroorzaken.
• Installeerdebewegingssensornietineenomgevingwaarontvlambare
gassenkunnenontstaanofbinnenstromen.
• Schakel de voedingsbron volledig UIT voordat u de installatie- en
bedradingswerken van de bewegingssensor uitvoert. Zo niet, dan
bestaatergevaaropeenelektrischeschok.
• Oefen geen overmatige kracht uit om het deksel van de hoeken te
verwijderen.Ditkannamelijkvervormingvanofschadeaandeplastic
haakofverwondingenveroorzaken.
• Houd het luchtpaneel stevig met de handen vast wanneer u het
verwijdert,omtevoorkomendathetvalt.
• Voer de elektriciteitswerken op een veilige manier uit. Als de
elektriciteitswerkennietcorrectuitgevoerdzijn,dankandeverbinding
hitteafgeven,oferkanbrandofeenelektrischeschokoptreden.
• Zorg ervoor dat de elektrische bedrading correct vastgemaakt is,
zodatgeenexternekrachtwordtuitgeoefendopdeklemmenvande
bedrading.Alsdedradennietgoedvastgemaaktzijn,kandithitteof
brandveroorzaken.
! LET OP
Weesvoorzichtigbijhetuitvoerenvaninstallatiewerkenopeenhoogte,
vanopeenladderetc.
? OPMERKING
• Forceerdelamellennietmetdehand.
• Andersraakthetjaloezieafsluitermechanismebeschadigd.
• Oefengeen overmatige krachtuit opde luchtuitaat,om schade te
voorkomen.
1 Voor de installatiehoogte van de binnenunit raadpleegt u de
Installatie- en onderhoudshandleiding van de binnenunit.
2 Raak tijdens de installatiewerken de lamellen niet aan.
3 Verwijder het luchtinlaatrooster van het luchtpaneel.
Duw de knoppen aan beide uiteinden van het
luchtinlaat rooster in de richting van de pijl en open het
luchtinlaatrooster tot een hoek van ongeveer 45° ten
opzichte van het luchtpaneel. Houd het rooster schuin, hef
het op en trek het naar voren
(Verwijder de 4 stukken tape die de luchtlter vasthouden).
45°
Luchtinlaatrooster
Luchtpaneel
Hoekdeksel
(4 stuks)
Knop
? OPMERKING
Hoewel het luchtinlaatrooster tot een hoek van 90º ten opzichte van
het luchtpaneel kan worden geopend, kan het in die hoek niet uit het
luchtpaneelwordengehaald.
4 De deksels van de hoeken verwijderen.
De deksels van de hoeken verwijdert u door aan Ⓐ te
trekken in de richting van de pijl, zoals hieronder afgebeeld.
5 Controleer of de afstand tussen de onderkant van de
binnenunit en de onderkant van het vals plafond 16
+3
0
mm
is, zoals afgebeeld in de onderstaande afbeelding.
3
Vals plafond
Binnenunit
LUCHTPANEEL P-AP56NAMS
PMML0570 rev.0 - 01/2021
178