Installatie en configuratie 
 
 
21 
Antenneaansluiting 
Kabellengte max. 30 m 
Kerndiameter 
JE-LiYCY 2x2x0,5 mm²; 
JE-Y(St)Y ∅2x2x0,8 mm; 2x0,5 mm² 
Striplengte 5,5 mm 
Klembereik van de 
aansluitklem 
0,07–1,54 mm² 
Verwarmen/koelen, ketelsturing 
Kabellengte max. 100 m 
Kerndiameter 
JE-LiYCY 2x2x0,5 mm²; 
JE-Y(St)Y ∅2x2x0,8 mm; 2x0,5 mm² 
Striplengte 5,5 mm 
Klembereik van de 
aansluitklem 
0,07–1,54 mm² 
Tabel 2: Toegestane typen en kabellengten 
 
6.2.2. Netkabel aansluiten 
GEVAAR 
 
Levensgevaar door elektrische 
schok! 
Bij het installeren liggen niet-
geïsoleerde contacten met netspanning 
vrij. 
►  Verzekert u ervan, dat de kabel niet 
onder spanning staat. 
►  Kies conform Tabel 2 een geschikte kabel voor de 
netaansluiting. 
►  Strip de aansluitingen over 7 mm  
(zie uitklappagina Fig. 7). 
►  Sluit de kabel conform onderstaande 
afbeelding aan op de aansluitklem  
(zie uitklappagina Fig. 4 (12)). 
►  Steek de aansluitklem in bus 12  
(zie uitklappagina Fig. 4). 
L
 
►  Borg de kabel met de kabelklem. 
Montage Demontage 
 
 
6.2.3.  Thermische motoren aansluiten 
 
WAARSCHUWING 
 
Beschadiging van de 
zoneregelaar! 
►  Let bij de thermische motoren op 
de technische gegevens: totaal 
3 A piekstroom, 250 mA 
continustroom per zone. 
 
Elke zone kan maximaal 3 thermische motoren aansturen. 
Voor zone 1 kunnen 3 motoren, voor zone 2 kunnen 2 en 
voor de zones 3 tot en met 5 kan telkens 1 thermische 
motor rechtstreeks worden aangesloten. Met de 
uitbreidingsmodule is telkens 1 aansluiting voor de zones 6 
tot en met 8 beschikbaar. 
Wanneer meer dan 11 thermische motoren op de 
zoneregelaar moeten worden aangesloten, moeten de 
kabels van de motoren in een verdeeldoos worden 
aangesloten. 
►  Trek zonodig de kabels van de motoren naar de 
verdeeldoos. 
►  Sluit de kabels van de motoren aan. 
►  Breek de openingen voor 
de kabels in de behuizing 
uitsluitend uit met een 
zijkniptang. 
 
►  Strip de aansluitingen over 5,5 mm 
(zie uitklappagina Fig. 6). 
►  Steek de aansluitkabels van de 
thermische motoren in de 
kabelopeningen van de stekkers.  
►  Sluit de klemmen.  
 
►  Steek de stekkers in de contacten van de bijbehorende 
zones (zie uitklappagina Fig. 4 (Z1…Z8)). 
►  Klem de kabels in de trekontlastingen. 
►  Borg de kabel met de kabelklem. 
Montage Demontage 
 
 
6.3. Ketelsturing 
6.3.1.  Ketelsturing via analoge uitgang 
(uitsluitend HCE 80/HCC 80) op 
externe regelaars aansluiten 
De analoge uitgangsspanning is afhankelijk van de stand 
van de zoneventielen. 
►  Strip de aansluitingen over 5,5 mm  
(zie uitklappagina Fig. 5). 
 
►  Sluit de ketelsturing conform 
onderstaande afbeelding aan 
(zie uitklappagina Fig. 4 (9)). 
 
 
TW
H/C
B+
 
 
Bij de regelaars MCR 200, MCR 40, ZG 252 N, Panther en 
Smile is ketelsturing mogelijk: 
►  Sluit de ingangen conform de meegeleverde 
gebruiksaanwijzing aan (massa-ingang op klem 6, TW-
ingang op klem 5 van de zoneregelaar). 
 
 
Bij regelaar MCR 40 liggen TW- en massa-ingang op de 
volgende klemmen: