Zones toewijzen en zonenamen toekennen (Teach-in)
23
7.1.1. Inbedrijfstelling zoneregelaar
► Schakel de bedrijfsspanning in.
De LED voor de netspanning (POWER) brandt.
7.2. LED's van de zoneregelaar
De LED's van de zoneregelaar geven de bedrijfsstanden
aan van de zoneregelaar en van de geïnstalleerde
temperatuurzones.
Betekenis van de 3 LED's (zie uitklappagina Fig. 3 (1,2,3)):
LED Weergave Betekenis
POWER (groen) Brandt Normaal bedrijf
(rood)
Brandt
lgemene storing
Knippert Storingsmelding
(geel)
Knippert
snel
Geen toestel geïnstalleerd
7.3. Sterkte van de signaaloverdracht
controleren
De sterkte van de signaaloverdracht kan zowel voor de
zender als voor de ontvangers worden gecontroleerd.
Zie paragraaf "RF communicatie controleren" op pagina 26.
7.4. Bedrijfsstanden van de
zoneregelaar
7.4.1. Normaal bedrijf-modus
In normaal bedrijf geven de LED's 1...8 de stand van de
thermische motoren aan, zie Fig. 3 (7) op de
uitklappagina:
Groen Thermische motor open
Uit Thermische motor gesloten
7.4.2. Storingsmelding-modus
In de storingsmelding-modus worden de diverse
storingen aangegeven door de zone-LED's.
Zie paragraaf "Storingen weergeven" op pagina 26.
7.4.3. Installatie-modus
In de installatie-modus wijst u aan de
verwarmingscomponenten en de Hometronic Manager
temperatuurzones toe.
Zie paragraaf "Zones toewijzen en zonenamen
toekennen (Teach-in)" op pagina 23.
7.4.4. Weergave-modus
De weergave-modus geeft aan welke
verwarmingscomponenten aan de zoneregelaar zijn
toegewezen.
Zie paragraaf "Configuratie controleren" op pagina 26.
7.5. Koelfunctie
Wanneer de zoneregelaar als koelregelaar wordt gebruikt,
moet u deze functie bij de installatie eenmalig vrijgeven.
7.5.1. Koelfunctie vrijgeven
► Houd de knop Mode minimaal 4 sec. ingedrukt.
De LED
geeft aan of de verwarmingsmodus of de
koelmodus is geactiveerd:
LED brandt continu groen
Koelmodus actief
LED brandt continu rood
Verwarmingsmodus
actief
► Verander de instelling door de installatieknop in te
drukken.
De zoneregelaar schakelt na 60 sec.
automatisch weer terug naar normaal bedrijf. U
kunt de installatie-modus ook verlaten door de
knop Mode in te drukken.
7.5.2. Omschakelen verwarmen/koelen
Het omschakelen tussen verwarmen en koelen
gebeurt via omschakelcontacten 3 en 4.
► Om de koelfunctie te
activeren, moet u de
omschakelcontacten 3 en 4,
(zie uitklappagina Fig. 4 (9)),
b.v. met een externe
omschakelaar, met elkaar
verbinden.
B+ H/C
TW
7.5.3. Zonenamen toewijzen
► Voer de zonenamen in het zoneschema in.
► Houd de installatieknop ingedrukt, tot de LED van zone
1 knippert.
De LED van zone 1 knippert rood.
► Wijs de klokthermostaat toe.
► Druk de installatieknop kort in.
De LED van zone 1 knippert groen.
► Wijs een tijdprogramma voor verwarming toe.
► Druk de installatieknop in.
De LED van zone 1 knippert geel.
► Wijs een tijdprogramma voor koeling toe.
Herhaal de stappen, tot aan alle temperatuurzones twee
zonenamen zijn toegewezen.
8. Zones toewijzen en
zonenamen toekennen
(Teach-in)
In de volgende paragraaf leest u, hoe u de verschillende
componenten aan een temperatuurzone kunt toewijzen en
hoe u bij gebruik van een Hometronic Manager zonenamen
kunt toekennen.
Externe omschakelaa