6.8 Justeren
Justeren dient met behulp van aanbevolen kalibratiemassa te worden uitgevoerd (zie
hoofdstuk 1 “Technische gegevens”). Justeren kan ook met behulp van massa's
worden uitgevoerd met andere nominale waarden (zie tabel 1), maar het is niet
optimaal overeenkomstig de meettechniek.
Handelingen tijdens justeren
Voor stabiele omgevingsomstandigheden zorgen. Vereiste verwarmingstijd
verzekeren (zie hoofdstuk 1) om de weegschaal te stabiliseren.
De weegschaal met de toets inschakelen.
De toets drukken en gedrukt houden totdat op display kort het symbool “CAL”
verschijnt. Vervolgens verschijnt op display blinkende, precieze grootte van gekozen
kalibratiemassa (hoofdstuk 8.4).
Vervolgens kalibratiemassa in het midden van het weegplateau plaatsen.
Bevestigen met de toets . Even later verschijn het symbool “CAL F” en
vervolgens wordt automatisch naar gewoonlijke weegmodus omgeschakeld. Op
display wordt de waarde van kalibratiemassa afgelezen.
Bij foutief justeren of foutieve kalibratiemassa wordt het symbool "CAL E" afgelezen.
Justeren herhalen.
Kalibratiemassa naast de weegschaal bewaren. Bij toepassing met groot
kwaliteitbelang wordt het aanbevolen om dagelijks de nauwkeurigheid van de
weegschaal te controleren.
6.9 Wegen onder de vloer
Wegen onder de vloer maakt wegen van voorwerpen mogelijk die vanwege hun
grootte of vorm niet op de schaal kunnen worden geplaatst.
Men dient als volgt te handelen:
• Weegschaal uitschakelen.
• De dop in de onderbouw van de weegschaal afnemen.
• Haak voor wegen onder de vloer voorzichtig en volledig ophangen.
• De wegschaal over de opening plaatsen.
• Het gewogen materiaal op de haak ophangen en wegen.
Afb. 1: Weegschaalinstelling voor wegen onder de vloer
PCB-BA-nl-0712
15