119
l) Temperatuurmeting
Tijdens de temperatuurmeting mag alleen de temperatuursensor van de te meten temperatuur toe-
gepast worden. De bedieningstemperatuur van het meetapparaat mag niet naar boven of onder
overschreden worden, omdat het anders tot meetfouten kan leiden.
De contact-temperatuursensor mag niet op het spanningsvrije oppervlak gebruikt worden.
Er is een draadvoeler bij het meetapparaat geleverd die een
temperatuur van -40 tot +230 °C kan meten. Om het volle
meetbereik (-40 tot +1000 °C) van de multimeter te kunnen
gebruiken zijn optionele type-K-thermovoelers verkrijgbaar.
Voor de aansluiting van de type-K-sensor met miniatuurstek-
kers is de meegeleverde adapterstekker nodig.
Voor de temperatuurmeting kunnen alle type-K-thermovoe-
lers gebruikt worden. De temperaturen kunnen worden aan-
geduid in °C of in °F.
Voor een temperatuurmeting gaat u als volgt te werk:
- SchakeldeDMMinenkiesdemeetfunctie“°C°F”.Ophet
scherm verschijnt de eenheid °C voor temperatuurmeting.
- Steek de meegeleverde type-K-meetadapter (O) met de
polen in de juiste richting in de V- en COM-meetbussen. De
adapter past slechts in een richting op het meetapparaat
en dekt daarbij voor de veiligheid de stroom-meetbussen
af.
- Steek de meegeleverde temperatuursensor met de polen
in de juiste richting in de meetadapter. Beide contacten
van de thermo-elementstekker hebben een verschillende
breedte zodat een verkeerde aansluiting wordt voorkomen.
- Op het scherm verschijnt de temperatuurwaarde in °C.
- Metdetoets“SELECT”kandeeenheidvan°Cop°Fge-
schakeld worden. Iedere toetsindruk schakelt de eenheid
om.
- Zodra“OL”ophetschermverschijnt,heeftuhetmeetbe-
reik overschreden of is de sensor onderbroken.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetob-
ject en schakel de DMM uit.
m) 3-Fasen-draairichtingsweergave “Motor”
HetDMMkanviademeetfunctie“Motor”dedraairichtingineen3-fasen-stroomnetidenticeren.Voordedraairich-
tingsweergavezijnslechts2meetleidingennodig.TijdensdeidenticatiemoetenbuitenleiderL1,L2enL3naelkaar
worden afgetast. Het DMM herkent de fasenverschuiving en geeft vervolgens de draairichting (draaiveld) met een
pijlsymbool weer.
De 3-fasen-draairichtingsweergave kan alleen in het AC-V-bereik worden geselecteerd.