109
h) Stroommeting “A”
Zorg dat de max. toegestane ingangswaarden in geen geval worden overschreden. Raak schakelin-
gen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 25 V/ACrms of 35 V/DC kan
staan! Levensgevaarlijk!
De max. toegelaten spanning in de stroomkring mag 1000 V in CAT III of 600 V in CAT IV niet over-
schrijden.
Metingen aan de A-meetingang mogen alleen gedurende max. 3 minuten en aan de mA-meetingang
gedurende max. 10 minuten worden uitgevoerd. Het pauze-interval bedraagt min. 20 minuten.
Begindestroommetingaltijdmethetgrootstemeetbereikenwisselindiennodignaareenkleinermeetbereik.
Vooreenmeetbereikaltijddestroomopdeschakelinguitschakelen.Allestroommeetbereikenzijngezekerden
dus beveiligd tegen overbelasting.
Om gelijkstromen (A
) en wisselstromen (A ) te
meten gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik “A”.
- In de tabel kunnen de verschillende meetfuncties en de moge-
lijkemeetbereikenbekekenworden.Selecteereenmeetbereik
endebijbehorendemeetbussen.
Meetfunctie Meetbereik Meetbussen
mA 0,001 mA - 100 mA COM + mA
A 0,001 A - 10 A COM + A
- Steek de rode meetkabel in de mA- of A-meetbussen. Het
zwarte meetsnoer stopt u in de COM-aansluiting.
- Sluit nu de beide meetsnoeren in serie aan met het meetob-
ject(batterij,schakeling,enz.);debetrokkenpolariteitvande
meetwaarde wordt samen met de actuele meetwaarde op het
display weergegeven.
Vanzodraerbij degelijkstroommetingvoordemeetwaardeeen“-”(min)-tekentezien, danisdegemeten
stroomtegengesteld(ofzijndemeetsnoerenverwisseld).
- VerwijdernahetmetendemeetsnoerenvanhetmeetobjectenschakeldeDMMuit.
Meet op het bereik 10A in geen geval stromen van meer dan 10 A resp. in het mA-gebied stromen
groter dan 100 mA: anders spreken de zekeringen aan.