117
j) Optische interface
Aandebovenzijdevanhetmeetapparaatisdeoptischegeïsoleerdeinterfacegeïntegreerdwaarmeemeetgegevens
naar een pc kunnen worden overgedragen en verder kunnen worden verwerkt.
DedataverbindingkanmetdeindeleveringsomvanginbegrependatakabelmeteenvrijeUSB-interfaceaanuw
computer tot stand worden gebracht.
Steek daartoe de interfacekabel in de bus van de optische interface (10) boven de behuizing.
.
10. VOORINSTELLINGEN (SETUP)
in het Setup-menu kunnen verschillende parameters worden vooringesteld.
Beweeg hiervoor met de navigatietoetsen naar het submenupunt “SETUP” en bevestig met de toets “ENTER”.
Selecteernumetbehulpvandenavigatietoetseneenvandevolgendeinstelmogelijkhedenenbevestigdezemetde
toets “ENTER”.
Om de functie te verlaten, drukt u op de toets “CANCEL”.
Deactiveren/activeren van de toetsentoon:
Selecteer in SETUP de functie “bEEP”.
Met behulp van de navigatietoetsen kunt u nu de toetsentoon in- of uitschakelen.
Bevestig de handeling met “ENTER”.
Om de functie te verlaten, drukt u op de toets “CANCEL”.