178
6.2 Keuze van de regelmethode
Systemen waarbij de regelmethode is gespecifi-
ceerd:
Indien de regelmethode (drukverschil met leiding-
weerstandcompensatie of constant drukverschil) en
de opvoerhoogte zijn gespecificeerd voor het sys-
teem waarin de pomp wordt geïnstalleerd, moet de
pomp op de aangegeven wijze worden ingesteld. Zie
hoofdstuk 7. De pomp instellen. Indien zich proble-
men voordoen, zie hoofdstuk 8. Storingsanalyseta-
bel.
Systemen waarbij geen regelmethode is gespeci-
ficeerd:
Indien geen regelmethode en opvoerhoogte voor het
systeem zijn gespecificeerd (bijvoorbeeld wanneer
een ongeregelde standaardpomp wordt vervangen
door een UPE-pomp), is het aan te bevelen de in-
stellingen uit de volgende tabel en uit paragraaf
6.2.1 Instellingen bij vervanging van bestaande pom-
pen.
Bij systemen
met...
bijvoorbeeld...
selecteert u
deze regelme-
thode...
relatief grote
drukverschilver-
liezen in het ke-
telcircuit en
leidingsysteem.
1. Tweepijps-
verwar-
mingssyste-
men met
thermostati-
sche ventie-
len en met:
• een benodigde opvoerhoogte van meer dan
4 meter,
Drukverschil
met leidingweer-
standcompen-
satie
• lange aanvoerleidingen,
• sterk geknepen inregelventielen,
• drukverschilregelaars en overstortventielen,
• grote drukverschilverliezen in die delen van de
installatie waar de maximumcapaciteit wordt ge-
circuleerd (zoals over de ketel, warmtewisselaar
en de transportleiding naar de verdeler) of
• ontworpen voor een lage delta-T.
2. Vloerverwarmingssystemen en eenpijpssystemen met thermostati-
sche ventielen en grote drukverschilverliezen in het ketelcircuit.
3. Transportpompen in systemen met een groot drukverschilverlies in
het primaire circuit.
relatief geringe
drukverschilver-
liezen in het ke-
telcircuit en
leidingsysteem.
1. Tweepijps-
verwar-
mingssyste-
men met
thermostati-
sche ventie-
len en:
• een benodigde opvoerhoogte van minder dan
2 meter,
Constant druk-
verschil
• een natuurlijke circulatie,
• geringe drukverschilverliezen in die delen van de
installatie waar de maximumcapaciteit wordt ge-
circuleerd (zoals over de ketel, warmtewisselaar
en de transportleiding naar de verdeler) of
• die zijn omgebouwd naar een hogere delta-T
(b.v. stadsverwarmingssystemen).
2. Vloerverwarmingssystemen met thermostatische ventielen.
3. Eenpijpsverwarmingssystemen met thermostatische ventielen of
inregelventielen.
4. Transportpompen in systemen met een gering drukverschilverlies
in het primaire circuit.