184
7.2 Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel (afb. 11) bestaat uit de vol-
gende componenten:
• Toetsen, “+” en “–”, om instellingen te wijzigen.
• Lichtbalk, geel, voor weergave van de regelme-
thode en de opvoerhoogte.
• Signaallampjes, groen en rood, voor signalering
van storings- en bedrijfscondities, zie paragraaf
6.6 Signaallampjes.
Afb. 11
7.2.1 Instellen van de regelmethode
Voor een beschrijving van deze functie, zie para-
graaf 6.1 Regelmethoden.
Wanneer de toetsen “+” en “–” tegelijk worden inge-
drukt, toont de lichtbalk de geselecteerde regelme-
thode:
Wanneer men de toetsen langer dan 5 seconden in-
gedrukt houdt, wordt er omgeschakeld van de ac-
tuele regelmethode naar de andere. Dit houdt in dat
bedrijf volgens pompcurve wordt gedeactiveerd in-
dien deze via de R100 werden geselecteerd.
Bij hoge systeemtemperaturen kan de
pomp zo heet worden dat men alleen de
toetsen mag aanraken, dit om brandwon-
den te voorkomen.
Balksegmenten Regelmethode
Bovenste en
onderste segmen-
ten knipperen
Drukverschil met leiding-
weerstandcompensatie
Middelste segmen-
ten knipperen
Constant drukverschil
Geen van de
segmenten brandt
Verstelbare pompcurve
Lichtbalk
Toetsen
Signaallampjes
TM00 4431 4596