185
7.2.2 Instellen van de opvoerhoogte
De gewenste opvoerhoogte wordt ingesteld met de
toetsen “+” en “–”.
De ingestelde opvoerhoogte is af te lezen van de
lichtbalk op het bedieningspaneel.
In de onderstaande tabel worden voorbeelden gege-
ven voor het instellen van de opvoerhoogte in relatie
tot het weergeven door de lichtbalk.
Constant drukverschil
Drukverschil met
leidingweerstandcompensatie
UPE 100-60
Afb. 12
TM00 4435 1597
Afb. 13
TM00 4434 1597
Balksegment 5 brandt, waar-
mee een gewenste opvoer-
hoogte van 3 m wordt aangege-
ven.
Balksegmenten 5 en 6 branden,
waarmee een gewenste opvoer-
hoogte van 3 m bij maximale vo-
lumestroom wordt aangegeven.
UPE 50-120
UPE 65-120
UPE 80-120
Afb. 14
TM00 4433 1597
Afb. 15
TM00 4432 2297
Balksegmenten 5 en 6 branden,
waarmee een gewenste opvoer-
hoogte van 5,5 m wordt aange-
geven.
Balksegmenten 7 en 8 branden,
waarmee een gewenste opvoer-
hoogte van 6 m bij maximale vo-
lumestroom wordt aangegeven.
mH
QQ
0
1
2
3
4
5
mH
0
1
2
3
4
5
QQ
H m
QQ
0
2
4
6
8
10
1
H m
QQ
0
2
4
6
8
10